Dwangmiddelen - Bijzondere opsporingsbevoegdheden - Pseudokoop en pseudodienstverlening
3 belangrijke vragen over Dwangmiddelen - Bijzondere opsporingsbevoegdheden - Pseudokoop en pseudodienstverlening
Het Tallon-criterium kan op 2 manieren worden ingevuld. Hoe?
De nadruk ligt op de al bestaande intenties van de uitgelokte persoon.
Was bij hem sprake van een 'predisposition' (was hij voorbereid, voorbestemd)?
2. De objectieve benadering
Legt het accent op het gedrag van de undercoveragenten.
Brachten zij de uitgelokte persoon in verleiding?
Het EHRM hanteert beide benaderingen in verschillende zaken.
Op welk moment is een bevel nodig voor pseudo-koop of pseudo-dienstverlening?
Wat is het verband tussen pseudokoop, pseudodienstverlening en infiltratie?
Onder infiltratie wordt verstaan het deelnemen of medewerking verlenen aan een criminele organisatie.
Als geen sprake is van een criminele organisatie, moet de dienstverlening op art. 126i Sv (pseudo) worden gebaseerd.
Als dat anders is, is art. 126h Sv (infiltratie) het aangewezen artikel.
Bij pseudokoop ligt dit anders. De opsporingsambtenaar die van een criminele organisatie drugs koopt, neemt geen deel aan die organisatie en verleent daaraan evenmin medewerking.
Dus: de wetgever heeft pseudokoop gezien als een alternatief voor infiltratie.
Infiltratie kan pas aan de orde komen als pseudokoop geen oplossing biedt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden