Causaal verband

12 belangrijke vragen over Causaal verband

Lees het arrest van de Hoge Raad van 19 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1804 en bijbehorende conclusie van A-G Keulen (ECLI:NL:PHR:2019:1195). Bestudeer in het bijzonder het eerste cassatiemiddel, waarin de verdediging haar pijlen richt op het oordeel van het hof dat sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De vragen die de overige cassatiemiddelen oproepen, zijn voor deze week niet relevant.

1. Waarom moet het eerste cassatiemiddel volgens de Hoge Raad tot cassatie leiden?

Het kan niet worden bewezen dat de aanmerkelijke kans is aanvaard en er dus geen opzet is à dat is niet goed gemotiveerd (r.o. 3.3.). Hof: twee vuistslagen in het gezicht is zware mishandeling. HR: nee, hieruit kan niet worden afgeleid dat de slachtoffer zwaar lichamelijk letsel gaat oplopen; het kan immers ook eenvoudige mishandeling leveren. De tweede reden dat de HR het oordeel niet begrijpelijk vond is omdat het Hof niet heeft vastgesteld dat er gericht op het gezicht is geslagen.

1. Waarom moet een strafrechter bij de beoordeling van de vraag of sprake is van (voorwaardelijk) opzet vaak terugvallen op het gebruik van het criterium ‘de uiterlijke verschijningsvorm’?

Met de uiterlijke verschijningsvorm bekijkt de rechter steeds aan de hand van de gedraging en de aanvullende omstandigheden op welk gevolg of doel de gedraging was gericht. Opzet is een subjectief element. Het is lastig om opzet aan te tonen, omdat men niet in het hoofd van de verdachte kan kijken. Je bent dus afhankelijk van verklaringen van verdachte en op het moment dat je die niet hebt valt de rechter vaak terug op uiterlijke verschijningsvormen.

1. Wat is het nadeel van het gebruik van het criterium ‘de uiterlijke verschijningsvorm’ bij de beoordeling van de vraag of sprake is van (voorwaardelijk) opzet?

Opzet is van binnen uit te beoordelen, het gaat om wat de verdachte dacht = subjectief. De uiterlijke verschijningsvorm = objectief.  Dus je vult een subjectief element in door objectieve elementen. Het gevaar is dat de subjectieve zijde en objectieve zijde van het strafrecht door elkaar gaat halen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


1. Neem beargumenteerd een standpunt in over de stelling dat opzet een psychisch begrip is.

Door te kijken naar de uiterlijke verschijningvorm valt er ook een oordeel te geven over de intentie van een persoon en wat er dus in die persoon omging. Ondanks de objectieve invulling blijft opzet een psychisch begrip.

6 Wat kan worden opgemaakt uit een vergelijking van de arresten Bacchus en Vlinderbom ten aanzien van het criterium nauwe en bewuste samenwerking? (niet besproken)

Het louter aanwezig zijn bij en zich niet distantiëren van een door het ander gepleegd strafbaar feit, alsmede het louter instemmen met het plegen van dat strafbare feit, zijn ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen (HR Vlinderbom). // HR Bacchus: er moet uit de feiten en omstandigheden blijken dat hij gezamenlijk gewelddadig wilde optreden.

Hoe moet de door de rechtbank aanvaarde strafuitsluitingsgrond worden gekwalificeerd in ons stelsel van strafuitsluitingsgronden?

Dit wordt gekwalificeerd als een vorm van afwezigheid van alle schuld (avas); ontslag van alle rechtsvervolging. Waaruit kan die afwezigheid bestaan?
- Dwaling omtrent het recht
- Dwaling omtrent de feiten
- Maximaal te betrachten zorg
- Verontschuldigbare onmacht

Welk van de vier is het meest logisch gezien het putatieve aspect? Dwaling omtrent de feiten. Je dacht dat er sprake was van noodweer, want dat was niet zo.

iII. Welke verschillen bestaan tussen het Nederlandse en Duitse recht inzake de eisen die worden gesteld aan noodweerexces respectievelijk Notwehrexzess?

In Nederland is excessief noodweer mogelijk onder bepaalde voorwaarde. In Duitsland wordt dit niet echt erkent en moet sprake zijn van noodzaak. Met andere woorden, de aanval moet nog steeds bezig zijn.

Extra casus I Ruzie partners, in een opwelling haalt Joost een wapen tevoorschijn dat hij voor noodsituaties bewaar en schiet hij Erika dood. Joost veroordeeld doodslag (287 Sr) en het voorhanden hebben van een verboden wapen (26 WWM). Nu het wapen wordt aangetroffen in de slaapkamer van Joost en Erika. De raadsman voert aan dat bij het bepalen van de maximaal op te leggen straf rekening moet worden gehouden met de eendaadse samenloop.

Zet gemotiveerd uiteen of het beroep van de raadsman op eendaadse samenloop kans van slagen heeft.

Aard en strekking van de strafbepaling; waarom is het artikel in het leven geroepen à doodslag ziet op recht van leven. WWM ziet op veiligheid in samenleving en illegale wapenbezit tegengaan. Dus nee, geen sprake van zelfde strekking.
- Het recht van leven is zo’n fundamenteel recht dat je er alles op terug kan voeren. Niet te makkelijk denken dus. Een wapen kan je ook mee bedreigen etc. Strekking loopt uiteen.
· Eenheid van tijd/plaats/persoon à hier is ook sprake van. Toen doodslag plaatsvond had hij ook het wapen voorhanden.

Wanneer is er sprake van een meerdaadse samenloop 57 sr

  • Geen eenheid, tijd, persoon of plaats
  • uiteenlopende strekking van de bepalingen
  • Straf: hoogste strafmaximum +1/3
  • Het maximum van deze straf is het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld (dus daarvoor tel je alle strafmaxima die in de wet staan bij elkaar op), toch- voor zover het gevangenisstraf of hechtenis heeft betreft- niet meer dan een derde boven het hoogste maximum (dus bij GS of hechtenis doe je hoogste strafmaximum + 1/3 e) .

Wanneer is er sprake van voortgezette handeling?

Er is geen eenheid van tijd en plaats, verschil met eendaadse samenloop. Maar tijd en plaats ligt wel heel dicht bij elkaar. Misschien een seconde zelfs.
  • geen eenheid tijd/plaats
  • wel dichtbij vaak seconde minuten
  • strekking komt enigszins overeen
  • samenhang zit in de chronologie: bijvoorbeeld in één beweging met een spijker over meerdere auto's krassen. Dus niet van 1 auto of 2e auto. Het is echt één beweging.
  • er ligt één wilsbesluit aan te grondslag
  • straf: zwaarste hoofdstraf.

sans-serif2. Wanneer is sprake van medeplichtigheid en welk toetsingskader hanteert de Hoge Raad voor het bewijs van medeplichtigheid?

Medeplichtigheid is het delict dat de ander begaat bevorderen/vergemakkelijken. Criteria:
1. Het gepleegde delict is een misdrijf
2. Dubbel opzet > NJ 2011/342 (geef het mes):  uiteenlopend opzet en 49 lid 4 Sr
3. Accessoriteit; sprake van grondfeit
4. Een medeplichtigheidshandeling: het bevorderen en/of vergemakkelijk van een door ander begaan misdrijf. Bv; wapen aanschaffen of verdachte brengen, je huis beschikbaar stellen.
5. Effectiviteit: het moet uiteindelijk leiden tot een misdrijf. Kunt niet medeplichtig zijn aan niks.
Besturen vluchtauto, op uitkijk staan, wapen verschaffen. 

3. Waarom bestaat een (strikte) afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid?

Medeplegen is zwaarder dan medeplichtigheid. Medeplichtigheid is een soort vangnet voor als medeplegen niet kan worden bewezen. Bij medeplichtigheid gaat er 1/3e ervan af.

Wat nou als je als rechter denkt: ziet eruit als medeplichtigheid, maar denk toch dat er sprake is van medeplegen? Overzichtsarrest: als het eruit ziet als medeplichtigheid, maar je kiest voor medeplegen à extra motivering van rechter!!

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo