Samenvatting: Strafrechtelijk Bewijsrecht | 9789069168944
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Strafrechtelijk bewijsrecht | 9789069168944
-
1 Oriëntatie
Dit is een preview. Er zijn 27 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe wordt het probandum (=bewijsthema) bepaald?
Door de bijzondere voorwaarden voor strafbaarheid zoals die in de DO zijn opgenomen -
Wat houdt het adagium nulla poene sine iudicio in?
Geen straf zonder rechterlijk vonnis -
Waar gaat het om in de ervaringsonafhankelijke wetenschappen?
Om het volgens dwingende regels afleiden van de geldigheid van bepaalde beweringen vervatte basisgegevens -
Waar gaat het om in de ervaringsafhankelijke wetenschappen?
De empirische juistheid van de basisgegevens staat ter discussie; de resultaten blijken dus steeds voorlopig te zijn. -
Wat is de bewijsconstructie in het vonnis?
Het samenstel van bewezenverklaring, gebezigde bewijsmiddelen en evt. nadere overwegingen die de rechter aan zijn beslissing ten grondslag ligt. -
Wat zijn de drie groepen waarin bewijsregelingen worden ingedeeld?
1. Positief-wettelijke bewijsstelsels
2. Negatief-wettelijke bewijsstelsels
3. Vrije stelsels -
Wat wordt onder positief-wettelijk bewijsstelsel verstaan?
Die regelingen die bij de aanwezigheid van een bepaalde hoeveelheid bewijsmiddelen de beslisser dwingen tot bewezenverklaring. Andere naam: formele stelsels. -
Wat wordt verstaan onder negatief-wettelijk bewijsstelsel?
Vrije introductie en vrije waardering van het bewijsmateriaal tot uitgangspunt; kan worden gezien als een variant op het vrije stelsel -
Wat voor stelsel is het Nederlandse?
Deels negatief-wettelijk, deels negatief-jurisprudentieel -
Wat zijn de vier (theoretische) uitgangsunten van Landowski?
1. Stelsels die gefundeerd zijn op respectievelijk de empirische evidentie van de feiten
2. Wettigheid van bewijsmiddelen
3. Sociale waarschijnlijkheid van het op overtuiging gerichte debat
4. De formele validiteit van de argumentaties om 'standen van zaken' aan te tonen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden