VH in jeugdstrafrecht
29 belangrijke vragen over VH in jeugdstrafrecht
Waarom heeft de VH van minderjarigen een complexe besluitvorming?
1. Strafvordelijke belangen > in relatie tot 2 en 4
2. Belangen van persoonlijke vrijheid > in relatie tot 1 en 3
3. Belangen van vroegtijdige interventie > in relatie tot 2 en 4
4. Belangen van eerlijk proces > in relatie tot 1 en 3
Wat houdt strafvorderlijke belangen in (7)?
2. dat hij geen bewijsmateriaal gaat vernietigen
3. belangen van persoonlijke vrijheid van de verdachte
4. dat hij naar school kan blijven gaan
5. bij zijn ouders kan blijven
6. belangen eerlijk proces
7. onschuldpresumptie
Wat houden de legitieme gronden in bij VH (4)?
1. een verdachte vlucht
2. bewijsmateriaal gaat vernietigen
3. hij strafbare feiten gaat plegen als hij vrij is
4. hij maatschappelijke onrust zal veroorzaken
deze uitgangspunten gelden ook voor de toepassing van het jeugdstrafrecht met betrekking tot voorlopige hechtenis.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Met welke presumptie is de VH in strijd, als je het gebruikt om vooruit te lopen op een straf?
Wat betekent het dat VH sterk doelgebonden is?
Wat zijn de alternatieve mogelijkheden van VH (2)?
2. Schorsing onder voorwaarden > verdachte wordt in vrijheid gesteld, maar moet aan bepaalde voorwaarden houden
Waar staat het artikel over het ophouden voor verhoor en hoe lang mag dit door wie worden opgelegd?
Op wat kan de OVJ overgaan als de verdachte langer moet zitten en in welk artikel vind je dit?
Wat gebeurt er als jeugdigen nog langer moeten en ze al van VH naar IVS zijn gegaan en welke artikelen horen hierbij (2)?
2. Gevangenhouding > art. 65 en 66 Sv
Wat is VH op grond van art. 133 Sv?
Waar staat de kernbepaling voor VH bij jeugdigen en wat staat erin (4)?
1. Kortst mogelijke passende duur
2. Alternatieve tenuitvoerlegging
3. Schorsing onder voorwaarden
4. Advies RvdK
Wat zijn de criteria voor VH volgens art. 67 lid 1, 2 en 3 (4)?
2. Opgesomde misdrijven
3. GVWP: misdrijf met gevangenisstraf (lid 2), geldt voor verdachte zonder vaste verblijfplaats, dan is een misdrijf zonder vaste verblijfplaats voldoende, komt weinig voor bij de jeugd
4. Stevige verdenking (Corstens), een redelijk vermoeden van schuld is niet voldoende er moet sprake zijn van een stevige verdenking
Wat is het anticipatiegebod in art. 67a lid 3 Sv?
Wat zijn voorbeelden van bijzondere voorwaarden voor jongeren (2)?
2. Contactverbod slachtoffer/medeverdachte
Wat kan een algemene voorwaarde zijn voor jongeren (1)?
Wat zijn de mogelijke antwoorden op of VH bevolen wordt (3)?
2. Ja, dan is de vraag of de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis kan worden geschorst? Zo ja invrijheidstelling, onder algemene en bijzondere voorwaarden
3. Niet schorsen dan plaatsing in JJI, eventueel met nachtdetentie of thuis!
Uit welke 2 aspecten bestaat het besluitvormingsschema VH?
2. T.u.l-beslissing
Welke 5 vragen worden er gesteld bij de bevelsbeslissing?
2. b) Zijn er ‘ernstige bezwaren’? (art. 67 lid 3 Sv)
3. c) Zijn er gronden die VH noodzakelijk maken? (art. 67a lid 1 en 2 Sv) → ‘gevaar’ (gericht op periode voorfase strafproces)
4. d) Staat anticipatiegebod aan VH in de weg? (art. 67a lid 3 Sv)
5. e) Indien bevolen: voor welke duur? (art. 64 en 66 Sv)
Waaruit bestaan de stappen van de T.u.l beslissing (3)?
verdachte bij vw invrijheidstelling
b) Wel schorsen: welke voorwaarden en voor welke duur? > Art. 80 lid 2 Sv en art. 493 lid 6 Sv jo. art. 27 lid 1 BTJ
c) Niet schorsen: waar en op welke wijze tenuitvoerleggen VH? > Art. 493 lid 3 Sv
Wat is het significante verband tussen duur VH en duur onv. Vrijheidsstraf?
Waardoor is er geen enkele afwijzing van VH op basis van gronden?
Waarom is de recidivegrond van VH een vergaarput (3)?
2. Inherent aan feit, wanneer iemand van een bepaald feit wordt verdacht leidt de rechter recidive van dat feit af.
3. Toekomst gericht, recidivegrond wordt afgeleid uit de persoonlijke omstandigheden van de jeugdige.
Welke 5 overwegingen spelen een rol in schorsing van VH?
2. Belangen tegen schorsing > recidive gevaar
3. Belangen voor schorsing > school onderbroken of behandeling
4. Vertrouwen in schorsing > rechter moet vertrouwen hebben dat schorsing goed verloopt
5. 'Kans verdienen'
Wat houdt 'vertrouwen in schorsing' in (4)?
2. Plan vaan aanpak hulpverlening
3. Vertrouwen in ouders > wat is hun houding hebben ze probleembesef werken ze mee, genoeg controle grip op de jeugdige?
4. Vertrouwen in minderjarige >Proceshouding probleembesef, en motivatie om mee te werken
Wat houdt 'kans verdienen' in bij schorsing VH (3)?
2. (Proces)houding van verdachte > verantwoordelijkheid nemen en probleembesef
3. Motivatie om mee te werken met hulpverlening
Wat is de samenhang tussen VH en de straf (3)?
2. Reeds uitgezeten VH bepaalt duur
onvoorwaardelijke jeugddetentie
3. Art. 67a lid 3 Sv niet slechts begrenzend, ook
rechtvaardigend: VH als voorschot op straf
Wat betekent 'eenmaal buiten, blijft buiten'?
Wat betekent het dat besluitvorming van VH een collectief proces is?
Wat betekent law in the books vs. Law in action?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden