Adverse impact potentiele invloed - twee basisperspectieven op strategie

6 belangrijke vragen over Adverse impact potentiele invloed - twee basisperspectieven op strategie

De opvattingen over het begrip organisatiestrategie laten zich volgens Vijverberg en Homan (1998) goed samenbrengen onder twee brede perspectieven. Welke zijn dat?

  • het inside-outperspectief
  • het outside-inperspectief

Beide perspectieven leggen andere accenten op het wervings- en selectiebeleid van de organisatie.

Wat is de verticale kant van het strategisch humanresourcesmanagement (shrm)?

  • de individuele competenties moeten verbonden zijn met de groeps- en organisatiecompetenties
  • van boven naar beneden moet de strategie consistent worden gecommuniceerd en geïmplementeerd
  • van het niveau van de organisatie (organisatieniveau) moet het competentiedenken afdalen naar het niveau van de groepen en afdelingen binnen de organisatie (groepsniveau) en vervolgens de individuele afdelings- en groepsleden (individueel niveau) bereiken

Een organisatie creeert haar bijzondere positie mede door de uniciteit en heterogeniteit van de competenties van de personeelsleden, want zij moeten het doen. Bij de opzet van een strategisch plan gaat het daarom niet slechts om de externe positie van een organisatie, maar ook om de interne opstelling van de mensen. Welke modellen zijn er?

  • Right Person Model
  • Culture Fit Model
  • Flexible Development Model (FDM)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

welke varianten zijn er binnen het inside-outperspectief?

  1. right person model - taak staat vast en de persoon is de variabele
  2. culture fit model - de communicatieve en taakinhoudelijke vaardigheden moeten passen bij de cultuur van de organisatie en van de groep. de groepsstructuur wordt door de groepscultuur gevormd
  3. flexible development model - de organisatie zoekt personeel dat bereid is en in staat de eigen competenties te ontwikkelen. de nadruk ligt op continue kwlaiteitsverbetering, competentieontwikkeling en innovatie op het niveau van de  organisatie, de groep en het individu

Porter (1985) heeft in zijn empirisch onderzoek vastgesteld dat er drie sleutelelementen zijn voor het competitieve voordeel van een organisatie. Welke zijn dat?

  • Cost leadership
  • Differentiatie door kwaliteit
  • Focus

Competitieve strategieen vragen ander soort werkgedrag en volgens Schuler, Jackson en Story (2001) ook andere selectiestrategieen. Wil een bedrijf zich onderscheiden door productinnovatie (differentiatiestrategie), welke soort mensen zoekt het dan?

Wil een bedrijf zich onderscheiden door productinnovatie (differentiatiestrategie), dan zoekt het creatieve mensen, die bereid zijn risico's te nemen en samen te werken met mensen uit andere disciplines
  • zij moeten relatief hoog opgeleid zijn en autonoom werken
  • er is veel aandacht voor training en ontwikkeling
Wil een bedrijf ervoor zorgen dat het de laagste kosten in de sector heeft (cost leadership), dan is dit bedrijf juist voor deze mensen minder aantrekkelijk.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo