Testbias: differentiele validiteit en discriminatie - discriminatie - cognitieve bias
16 belangrijke vragen over Testbias: differentiele validiteit en discriminatie - discriminatie - cognitieve bias
Wat is het verschil tussen testbias en cognitieve beoordelingsbias?
Cognitieve bias hebben met name invloed op de waarneming en beoordeling van individuele kandidaten en deze beïnvloeden de uiteindelijke beslissing om een kandidaat al dan niet aan te nemen. (heeft niks te maken met de groep waartoe de kandidaten behoren)
Welke soorten cognitieve biases zijn er?
- Antwoordneigingen
- Stemmingen en emoties
- Cognitieve heuristieken en perceptuele vertekeningen
- Percepties van de persoonlijkheid van de sollicitant
- Impliciete persoonlijkheidstheorieën
Wat heeft nog meer effect op het informatieverwerkingsproces van beoordelaars tijdens het wervings- en selectieproces?
stemmingen en emoties
negatieve stemmingen leiden tot diepere en bedachtzamere verwerking van de aanwezige info dan positieve stemmingen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is centrale tendentie ofwel dilution-effect?
Hoe kan men 'centrale tendentie' en 'mildheid-strengheidsneigingen' tegengaan?
Welke rol heeft een positieve stemming op het beslissingsproces?
- Impulsiever
- Nemen sneller beslissingen
- Nemen ongewonere beslissingen
- Denken meer in stereotype termen
wat speelt mee bij percepties van de persoonlijkheid van de sollicitant?
correspondent bias ofwel fundamentele attributiefout
Welke rol heeft een negatieve stemming op het beslissingsproces?
- Nemen minder snel beslissingen
- Bedachtzamer
- Nauwkeuriger
- Genuanceerder
- Denken minder stereotyp
welke effecten spelen nog meer bij persoonlijkheid sollicitant?
halo-effect, eeerste-indrukeffect en illusoire correlaties (schijnbare samenhangen)
Op grond van de uitspraak: iemand die slim is zal bv ook snel zijn in het nemen van beslissingen en rationeel zijn, worden conclusies getrokken. Naar welke theorie verwijst dit?
impliciete persoonlijkheidstheorie
Wat is de mildheid-strengheidneiging (leniency-severity tendency)?
De mildheid-strengheidneiging (leniency-severity tendency) is de tendens van sommige beoordelaars om alle kandidaten onrealistisch hoge dan wel veel te negatieve waarderingen te geven op de gebruikte beoordelingsschalen (Greuter & Metselaar, 1988)
Wat zijn impliciete persoonlijkheidstheorieën?
Emoties en stemmingen kunnen invloed hebben op het informatieverwerkingsproces van beoordelaars tijdens het wervings- en selectieproces.
Stemmingscongruentie kan de informatieverwerking van mensen op consistente wijze beinvloeden en daardoor ook de evaluaties en beoordelingen van anderen.
Waartoe lijdt opgewekte stemming?
- als iemand opgewekt is lijdt dit tot positievere waarnemingen en beoordelingen van anderen
- mensen in opgewekte stemming zijn impulsiever in het nemen van besluiten, ze nemen sneller beslissingen, nemen ongewonere beslissingen, maar denken ook meer in stereotype termen
- ze integreren de aanwezige informatie op een nogal heuristische, oppervlakkige, maar wel snellere manier
Waartoe lijdt negatieve stemming?
- negatieve stemmingen leiden tot negatievere waarnemingen en beoordelingen van anderen
- negatieve stemmingen vertragen het informatieverwerkingsproces
- mensen worden methodischer, bedachtzamer en nauwkeuriger, ze nemen minder snel beslissingen, en denken genuanceerder en minder stereotiep (Taylor, Peplau & Sears, 2003)
Kortom, negatieve stemmingen leiden tot diepere en bedachtzamere verwerking van de aanwezige informatie dan positieve stemmingen.
Een praktische implicatie is dat men rekening moet houden met heersende stemmingen bij besluit- en oordeelsvorming.
Naar wat verwijst de correspondent bias?
- de correspondent bias - of attributiefout - verwijst naar vertekeningen in de waarneming van persoonseigenschappen op grond van waarnemingen van gedrag
- we denken dat 'mensen zijn zoals ze zich gedragen'
- daarbij onderschatten we vaak de invloed van de situatie op het gedrag (Smith & Mackie, 2000)
- we maken afleidingen dat het vertoonde gedrag zal samengaan (of corresponderen) met bepaalde persoonlijkheidseigenschappen
- we zijn veel minder geneigd ons af te vragen of er misschien andere, situationele oorzaken aanwezig zijn
De vraag is hoe beoordelaars in staat zijn tegenstrijdige informatie over de 'persoonlijkheid' van een kandidaat te integreren en op grond daarvan beslissingen te nemen.
Uit onderzoek blijkt:
- dat we geneigd zijn de eigenschappen van mensen in te delen in twee globale factoren: positieve en negatieve
- dat die twee factoren maar moeilijk met elkaar te verbinden zijn
- dat één positieve eigenschap andere positieve eingeschappen oproept, maar ook
- dat één negatieve eigenschap andere negatieve eigenschappen oproept (Smith & Mackie, 2000)
- dat we, bij onze pogingen informatie over personen te integreren, meer gewicht hechten aan negatieve eigenschappen en informatie dan aan positieve (negativiteitseffect; Fiske, 1980)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden