Samenvatting: Strategy Theory And Practice | 9781446245194 | Stewart R Clegg, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Strategy Theory and Practice | 9781446245194 | Stewart R Clegg; Chris Carter; Martin Kornberger; Jochen Schweitzer
-
1 The Context and Emergence of Strategic Thinking
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat doen strategen als ze strategiseren?
Zij plannen niet simpelweg vooruit maar zijn op gelijke wijze betrokken bij de uitvoering van dagelijkse prioriteiten. Zij zijn continu betrokken bij de cyclus van denken, plannen, veranderen en implementeren -
Waarom is strategisch denken de laatste tijd zo belangrijk?
1. Door snelle veranderingen in de omgeving op sociaal, economisch, institutioneel en technisch gebied. Zoals globalisering, nieuwe reguleringen, individualisering, technische ontwikkelingen, complexe allianties en partnerschap
2. Door de informatievoorziening. Een grote welvaart aan informatie creëert een armoede aan aandacht voor detail en wat waardevol is en wat niet. -
Wat voor bijdrage heeft Machiavelli geleverd met betrekking tot het strategisch denken?
Hij leverde een praktische handleiding over strategie en tactisch advies dat leiders er toe in staat stelde de staat effectief te kunnen besturen. Het aanvoelen van problemen is de sleutel tot succesvolle strategie. Een goede leider laat zijn goede kwaliteiten zijn maar verbergt zijn slechte en de leider moest hoe dan ook machtig blijven, door zowel het goede te doen als het slechte; als men maar gaat voor het doel dat gesteld is. -
Wat was de bijdrage van Hobbes en Clausewitz?
Hobbes beschreef de Leviathan: de mensen in de samenleving tekenen een overeenkomst waarbij zij de soevereniteit overdragen aan één persoon, wat garandeert dat iedereen rechten heeft, gerespecteerd wordt en veilig is. In weze een middel om een samenleving in een evenwicht te krijgen.
Clausewitz zat vooral in de militaire strategie maar gaf aan dat niet alleen tactiek een voorwaarde is voor succes. Ook passie, enthousiasme, energie en prikkels zijn ook een belangrijke voorwaarde, wat wil zeggen dat strategie niet volledig een rationeel proces is maar dat ook emoties belangrijk zijn. -
Welke 6 kernthema's waren het fundament in strategisch onderzoek afgelopen 40 jaar?
- Corporate: ondernemen, strategisch belang in grote bedrijven
- Organisatie: belang in onderzoek naar de innerlijke werking van bedrijven
- Aquisities, desinvesteringen en joint-ventures.
- Technologie
- Verandering
- Creativiteit en innovatie -
Welke 5 trends geven Cummings en Daellenbach op gebied van strategisch management voor de komende decennia?
- Strategisch management wordt comfortabeler met eclectische benaderingen
- Strategisten worden politiek scherpzinniger in hun praktijk
- Strategisten worden esthestisch alerter
- Toenemende erkenning dat strategie desgelijks wordt beïnvloed door concepten uit het verleden en de toekomst
- Prescriptieve hulpmiddelen en modellen worden steeds minder belangrijk omdat theoretici steeds meer de uniekheid van organisaties waarderen -
Wat was Chandlers inzicht?
Dat veranderingen in de omgeving een behoefte aan nieuwe strategie genereert. De strategie dat wordt gedreven door veranderingen in de omgeving moet de drijfveer zijn van een organisatie. Strategie is een drijfveer voor de organisatiestructuur. -
Wat is Igor Ansof zijn bijdrage?
Hij gaf meer begrip voor strategie als planningsproces door 3 actieniveaus te beschrijven:
- Operationeel (de directe productie processen)
- Administratief / bestuurlijk (maximalisatie efficiëntie productieprocessen)
- Strategisch (relatie met omgeving)
Top management moet het grote plaatje van de organisatie verbeelden en de organisatie sturen. Zij zijn het middel om strategie te implementeren. -
Wat was het inzicht van Penrose?
Ze zag het bedrijf als een verzameling van productieve hulpmiddelen, waaronder mensen. Deze hulpmiddelen zijn bestuurlijk gecoördineerd en gecontroleerd door bestuurlijke autoritaire communicatie. Niet de producten maar de hulpmiddelen definiëren het bedrijf: de hulpmiddelen zorgen namelijk voor groei, evolutie, diversificatie en innovatie. -
Wat is de visie van Porter, in tegenstelling tot die van Penrose?
Hij zag de omgeving als bepalend element van succes voor een organisatie en niet de hulpmiddelen die de organisatie gebruikt. De structuur van de industrietak en je bedrijf in die omgeving plaatsen doet er meer toe dan de mogelijkheden van een onderneming met betrekking tot hulpbronnen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden