Stressfysiologie en pathologieën
27 belangrijke vragen over Stressfysiologie en pathologieën
Iedereen heeft zijn eigen belastbaarheid voor stress: een bepaalde maximale hoeveelheid stress kun je verdragen, als die in harmonie werkt met jouw persoonlijke leven. Noem de 3 stressniveaus die in een individuele stresscurve naar voren komen.
2. Het optimale niveau: de persoon is gemotiveerd, efficiënt, werkt in harmonie met zichzelf.
3. Boven de optimale drempel: het organisme is overgestimuleerd, overbelast, voorbijgestreefd.
Noem 6 kenmerken van paraatheid van het lichaam bij stress.
2. Betere concentratie.
3. Bruisende creativiteit.
4. Groter uithoudingsvermogen.
5. Meer energie.
6. Verbeterde immuniteit.
Wat zijn de 5 belangrijkste sleutelelementen van de stressfysiologie?
2. Het autonome zenuwstelsel.
3. Het hormonale stelsel.
4. De nervus vagus (belangrijke hersenzenuw, de ´rem´).
5. De amygdala (de ´waakhond´).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom hebben de bijnieren een belangrijke rol bij stress?
Noem de 2 delen van de bijnieren. Welke (stress)hormonen worden hier aangemaakt?
2. Het buitenste deel: de bijnierschors. Hier worden o.a. de stresshormonen cortisol en aldosteron aangemaakt.
Waarom heeft het autonome zenuwstelsel een belangrijke rol bij stress?
2. Via het autonome zenuwstelsel wordt in een acute alarmfase het hormoon adrenaline aangemaakt in het merg van de bijnieren. Dit zorgt voor de lichamelijke staat van paraatheid.
Waarom heeft het hormonale stelsel een belangrijke rol bij stress?
2. Via het hormonale stelsel wordt in een acute alarmfase het hormoon cortisol aangemaakt in de schors van de bijnieren.
3. Wanneer het gevaar is geweken, zorgen binnen het hormoonstelsel onder andere de hormonen oxytocine en dopamine ervoor dat de cortisolproductie wordt geremd, zodat hormonaal gezien het lichaam weer in rust komt.
Noem de belangrijkste 2 verschillen tussen adrenaline en cortisol bij stress.
2. Adrenaline wordt gemaakt in het bijniermerg (binnenste). Cortisol wordt gemaakt in het bijnierschors (buitenste).
Wat gebeurt er als de cortisolwaarden stijgen?
Waarom heeft de hersenzenuw ´nervus vagus´ een belangrijke rol bij stress?
Waarom heeft de amygdala een belangrijke rol bij stress?
Wat zijn hormonen en wat zijn de 4 belangrijkste hormonen bij stress?
1. Adrenaline/epinefrine.
2. Noradrenaline/norepinefrine.
3. Cortisol.
4. Aldosteron.
Wat doet het hormoon adrenaline (of epinefrine)?
2. Adrenaline komt in grote hoeveelheden vrij in omstandigheden die door het lichaam als (mogelijk) bedreigend voor de overleving worden ervaren en daardoor stress veroorzaken.
3. Adrenaline is schadelijk als het in te grote hoeveelheden of te langdurig vrijkomt en een adrenalineverslaving kan ernstige schade aanrichten.
Wat doet het hormoon noradrenaline (of norepinefrine)?
2. Over het algemeen voelen mensen met te weinig noradrenaline zich depressief en mensen met een teveel aan noradrenaline euforisch, gespannen, angstig of opgewonden.
Noem 3 verschillende soorten van stressrespons bij acute stress.
2. Bevriezen (freeze): soms is de dreiging zo intens, dat deze verlammend werkt. De belevenis is zó overweldigend dat je gewoonweg niet meer kúnt vechten of vluchten. Je verstart als het ware, om erger te voorkomen.
3. Steun zoeken (tend and befriend, flock): de impuls om met anderen om te gaan en samen te werken. In een bedreigende situatie vormen mensen groepen om zichzelf te beschermen.
Noem 5 positieve effecten van cortisol.
2. Cortisol remt ontstekingen.
3. Cortisol heeft invloed op hart- en bloedvaten (indirect zorgt het ervoor dat het hart regelmatig blijft kloppen).
4. Cortisol heeft invloed op de hersenen (invloed op gedrag, stemming, prikkelbaarheid, etc.).
5. Cortisol heeft invloed op het slaappatroon (bloedsuikerspiegel stijgt en daalt op de juiste momenten van de dag/nacht).
Noem 8 lichamelijke problemen door te veel cortisol.
2. Hunkeringen naar suiker en koolhydraten.
3. Het verzadigingshormoon leptine werkt niet meer.
4. Hardnekkig buikvet.
5. Bloedsuikerschommelingen worden groter.
6. Stemmingswisselingen.
7. Slecht slapen.
8. Snelle veroudering.
Noem 7 mogelijke nadelige gevolgen van bijnieruitputting.
2. Indien de bijnieren uitgeput raken, raken ook allerlei andere organen verstoord en uiteindelijk raakt het hele lichaam uitgeput.
3. Chronische vermoeidheid.
4. Voedselallergie of andere overgevoeligheden.
5. Fibromyalgie.
6. Op mentaal niveau: toename van angst, depressieve buien, periodes van verwarring en minder helder kunnen denken, verminderde tolerantie en toename van frustratie.
7. Overeten.
Erfelijkheid is voor hoeveel procent de veroorzaker van burn-out?
Voeding is voor hoeveel procent de veroorzaker van burn-out?
Geef in 4 stappen aan in welke volgorde burn-out kan ontstaan.
Wat zijn de twee belangrijkste verschillen tussen stress (of overspannenheid) en burn-out?
2. Bij stress en overspannenheid is er nog steeds energie (ondanks de stressklachten). Bij burn-out is er geen energie meer (mensen kunnen de confrontatie niet aan).
Voor veel mensen speelt het karakter een belangrijke rol in het al of niet krijgen van burn-outklachten. Noem de 6 typologieën van burn-outtypes.
2. De uitslover.
3. De perfectionist.
4. De zorger.
5. De duizendpoot.
6. De individualist.
Wat is de kracht van een stappenplan als ´Focus op de kern´?
2. Doordat de cliënt als het ware zelf met hulpmiddelen komt, zal de output beter beklijven dan wanneer de counselor allerlei oplossingen en adviezen verstrekt.
3. In een vervolgsessie wordt teruggekomen op de afspraken die gemaakt zijn tussen de counselor en de cliënt en wordt bekeken of het gewenste resultaat bereikt is.
Wat wordt er bedoeld met de methode ´volgen en leiden´ in een counselingsessie?
2. Je kunt gaan leiden door heel subtiel je stem te veranderen, door bijvoorbeeld sneller of harder te gaan praten. Of van houding te veranderen. Ook door andere woorden te gaan gebruiken, kun je het gesprek sturen. Je neemt de ander als het ware mee in de gewenste richting.
Noem 6 voorbeelden van positieve eigenschappen waarover je dient te beschikken om een goede counselor te zijn.
2. Openheid.
3. Gestructureerd.
4. Empathisch.
5. Creatief.
6. Ervaringsdeskundig.
Noem 6 voorbeelden van negatieve eigenschappen die je als counselor beter niet kunt bezitten.
2. Agressief.
3. Snel emotioneel.
4. Betuttelend.
5. Paniekerig.
6. Snel projecteren.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden