Samenvatting: Structure And Function Of Plants
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Structure and Function of Plants
-
1 Morfologie
-
1.1.1 M1: Vroege ontwikkeling
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen een naaktzadige en een bedektzadige plant? Zijn monocotylen naaktzadige of bedektzadige planten? Welke verschillen zijn er tussen monocotylen en dicotylen?
Niet alle planten zijn zaadplanten. De eerste landplanten waren sporenplanten (mossen en varens) die 475 miljoen jaar het land koloniseerden. Sporenplanten verspreiden haploïde eencellige sporen die vijkomen uit sporenkapsels. Varens behoren tot vaatplanten (vascular plants): planten met vaatweefsel (xyleem en floëem).
Zaadplanten zijn ontstaan in het late Devoon, 380 miljoen jaar geleden, ze zijn onder te verdelen in naakt- en bedektzadigen:- Naaktzadigen (gymnospermen)
- Bedektzadigen (angiospermen):
- Monocotylen
- Dicotylen
- Naaktzadigen (gymnospermen)
-
Welke drie typen organen vormt een plant? Wat is een meristeem en waar zijn deze te vinden in de plant? Wat is de functie?
Een plant heeft drie organen: wortel, stengel en blad. Voor de groei in de lengterichting heeft het twee apicale meristemen, het apicale scheutmeristeem en het apicalewortelmeristeem. Deze meristemen ontstaan tijdens de embryogenese. Apicale meristemen ontstaan tijdens de embryogenese.Meristeem : weefsel bestaand uitongedifferentieerde , of weiniggedifferentieerde , delende cellen.
De vorming van het embryo vindt plaats tijdens de zaadvorming (na bestuiving en bevruchting) -
In welke fase wordt de polariteit van de plant bepaald?
In het twee-cellig stadium wordt de polariteit van de plant bepaald. Uit de zygote (bevruchte eicel) ontstaan door deling een apicale en een basale cel. Deze polariteit blijft behouden gedurende het resterende leven van de plant.- Basale cel:
- Suspensor (drager)
- voorzien 'eigenlijk' embryo van nutriënten
- voorzien 'eigenlijk' embryo van groei-regulatoren
- Apicale cel:
- 'Eigenlijk' embryo
-
Het 'eigenlijke' embryo kent verschillende, elkaar opvolgende ontwikkelingsstadia. Welke zijn dit bij dicotylen?
- Globulair (bolvormig) stadium
- Vanaf dit stadium heet het 'eigenlijk' embryo
- Voorafgaand heet het geheel pro-embryo
- Het protoderm (toekomstige epidermis) wordt gevormd tijdens de ontwikkeling van het globulaire stadium
- Hartvormig stadium
- Torpedovormig stadium
- Globulair (bolvormig) stadium
-
Wat is de bouw van een volwassen zaad van een bedektzadige?
- Embryo met
- eén of twee cotylen (de bladachtige delen)
- opname van voedsel uit endosperm
- fotosynthese
Hypocotyl (stengeldeel onder de cotylen)- apicaal
scheutmeristeem - kiemwortel met wortelmeristeem
- soms: plumule (=pluimpje: scheutdeel boven cotylen)
Endosperm - opslag reservevoedsel
vaak niet bij dicotylen, die slaan reservevoedsel op in cotylen (bijv pinda) bijna altijd bij monocotylen Zaadhuid met hilum (=navel: deaanhechtingsplaats van de navelstreng)- Navelstreng (funiculus) verbindt zaad met vruchtwand
- Embryo met
-
Hoe is dormancy te doorbreken?
Dormancy = fysiologische staat die verhindert dat een zaad gaat kiemen, óók als de externe condities (water, zuurstof, temperatuur) goed zijn.
Te doorbreken door:- Uitspoeling remstoffen
- Darmpassage
- Lage temperatuur
- Vuur
- Mechanische schade
-
1.1.2 M2: Cellen en weefsels
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Meristemen behouden de mogelijkheid om te delen. Na zaadkieming ontstaan vanuit de apicale meristemen cellen die leiden tot:
- Wortels
- Bladeren
- Bloemen
- Stengels
- Wortels
-
In de apicale meristemen ontstaan welke drie meristematische weefsels?
Protoderm afsluitingsweefsel (samengesteld) - epidermis
Grondmeristeem - grondweefsel (enkelvoudig)
- parenchym (vulweefsel, opslag, opslag en transport van gassen(aerenchym), fotosynthese(chlorenchym), overdracht (opname of secretie; transfer cells))
- dunne celwand
- levende cellen
- mogelijkheid tot celdeling
- intercellular spaces
- collenchym (stevigheid)
- levende, meestal
geëlongeerde cellen - onregelmatig verdikte primaire celwand
- bijna nooit intercellulaire holtes
- mogelijkheid tot celdeling
- sklerenchym (stevigheid, neemt vaak taak over van collenchym in ouderere plantdelen van vaste planten)
- vaak (niet altijd) in functionele toestand dood
- regelmatig verdikte secundaire celwand met lignine
- vaak vezelvormig
- bijna nooit intercellulaire holtes
Procambium transportweefsel (samengesteld) - xyleem
- floëem
-
Wat zijn de functies van parenchym, collenchym en sklerenchym?
Parenchym- Vulweefsel
- Opslagweefsel
- bijv water
- Opslag en transport van gassen
- aerenchym
- Fotosynthese
- chlorenchym
- Overdracht (opname of secretie)
- transfer cells
Collenchym:- Stevigheidsweefsel in plantdelen die nog strekken
- In kruidachtige stengels belangrijk (net onder epidermis)
- vaak grenzend aan nerven
Sklerenchym:- Stevigheidsweefsel in plantdelen die niet meer elongeren
- In niet strekkende onderdelen van de plant
- Kan voorkomen als korte cellen (steencellen) of als vezelvormige cellen (sklerenchymvezels)
-
Welke celsoorten kun je vinden in het primaire xyleem en wat is hun functie?
Houtvaten (tracheeën)- transport
Tracheïden - transport
- stevigheid
- Vezels
- stevigheid
Houtparenchymcellen - opslag
Houtvatleden en tracheïden samen worden tracheale elementen genoemd- Beide zijn lange cellen met secundaire celwand; bij volwassenheid ontbreekt protoplast (=
plasmamembraan en celinhoud) - In tracheeën hebben de cellen perforaties (doorboringen) in de eindwanden
- Perforatie: gebied zonder primaire en secundaire celwand
Tracheïden hebben geen perforaties in eindwanden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Structure And Function Of Plants
-
Morfologie - M2: Cellen en weefsels
-
Morfologie - M3: Bouw en ontwikkeling van de wortel
-
Morfologie - M4: Primaire structuur en ontwikkeling van de scheut
-
Morfologie - M5: Blad - vorm en bouw
-
Morfologie - M6: De stam: vorming van bast, kurk en korst
-
Morfologie - Practica
-
Fysiologie - F1: Hormonen
-
Fysiologie - F2: Hormonen
-
Fysiologie - F3: Fotosynthese
-
Fysiologie - F4: C4, CAM
-
Fysiologie - F5: Hormonen
-
Fysiologie - F6: Water
-
Fysiologie - F7: Xyleem- en floëem transport
-
Fysiologie - F8: Beweging en rust
-
Fysiologie - F10: Biotechnologie
-
Fysiologie - F11: Respiratie
-
Fysiologie - F12: nutriënten & mycorrhiza