Morfologie - M6: De stam: vorming van bast, kurk en korst

20 belangrijke vragen over Morfologie - M6: De stam: vorming van bast, kurk en korst

Hoe ontstaat secundaire diktegroei?

In de primaire stengel
in de vaatbundels tussen het primair xyleem en floëem ontstaat een stukje cambium, cellen die gaan delen. Het deel van het cambium dat in de vaatweefsels ontstaat noemen we fasciculaire cambium.
  • het vasculaire cambium ontstaat in de oorspronkelijke vaatbundels (fasciculair), tussen het primair floëem en het primair xyleem.
  • tussen de vaatbundels (interfasciculair)
  • hierdoor ontstaat een aaneengesloten cambiumring
  • deze is vrijwel meteen rond
  • bij de wortel is deze niet meteen rond

Wat voor cellen zitten er in het cambium?

Twee celtypen:
  • straalinitialen
    • ongeveer even lang als breed
  • vezelvormige initialen
    • zijn enkele tot vele keren langer dan breed
(Initiaal = cel die kan delen en die dochtercellen kan afgeven)

Hoe ontstaat secundair xyleem en floëem?

Door periclinale delingen van de initialen ontstaan secundair xyleem en floëem
  • Periclinale celdeling: parallel aan het oppervlak --> parallel aan de stam
  • Anticlinale celdeling: loodrecht op het oppervlak --> twee dochtercellen naast elkaar in de cambiumring
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom zijn anticlinale delingen nodig?

Door anticlinale delingen van de initialen neemt de omvang van het cambium toe. Door periclinale delingen wordt er weefsel naar binnen afgezet en wordt het cambium naar buiten gedrukt. Hierdoor wordt het cambium groter en daar zijn de extra cellen voor nodig.

Hoe ziet de secundaire diktegroei en peridermvorming in de stengel eruit?

Primair floëem wordt naar buiten gedrukt en is na een tijdje niet meer functioneel --> secundair floëem verzorgt nu het assimilatentransport.

Welke 5 celtypen vinden we in het secundair floëem?

Vezelvormige cambiuminitialen vormen naar buiten toe:
  1. Zeefvatleden met
  2. Begeleidende cellen (levend)
  3. Lengteparenchym (levend, opgedeeld in kortere cellen)
  4. Bastvezels (levend of dood); sklerenchymcellen voor stevigheid
Straalinitialen vormen naar buiten toe:
  1. Straalparenchymcellen (levend); voor opslag en horizontaal transport

Hoe vormen zeevatleden en begeleidende cellen zich?

  1. Vezelvormige zeefvatleden zetten zeefvatleden af als dochtercellen.
  2. In deze cellen gebeurt een lengterichtingdeling.
  3. Zeefvatleden ondergaan geprogrammeerde celafbraak (kern en vacuole verdwijnen)
  4. Sommige begeleidende cellen delen in de breedterichting, hierdoor kun je naast een zeefvatlid soms meerdere begeleidende cellen vinden
Het zeefvatlid ondergaat selectieve afbraak maar blijft levend
De begeleidende cel ondersteund het zeefvatlid

Hoe ontwikkelen zeefplaten zich?

  • Vorming zeefplaat
    • zeefporiën ontstaan uit plasmodesmata in een zeefveld
  • twee typen zeefplaten:
    • enkelvoudige zeefplaat: met één zeefveld
    • samengestelde zeefplaat: met meerdere zeefvelden

Wat is het verschil tussen een naaktzadige en een bedektzadige wat betreft de zeefvatleden?

Bij bedektzadigen:
  • enkelvoudige zeefplaten
  • samengestelde zeefplaten
bij naaktzadigen:
  • in alle wanden zeefvelden

Wat voor zeefvatlid zie je hier?
Is dit een naaktzadige of een bedektzadige?

Samengesteld zeefvatlid bij een bedektzadige

Hoe zijn de floëem-elementen onderling te onderscheiden?

Aan hun vorm en aan het type stippelcontact
Vezelvormige cambiuminitialen:
  • bastparenchymcellen: stippels
  • bastvezel: stippels
  • begeleidende cel: stippels
  • zeefvatlid: zeefveld (kleine poriën op de lengtewand, grote op de eindwand

Welke doorsnede is hier afgebeeld, dwars, radiaal of tangentiaal?

Dwars
Aangegeven staat cambial zone. Het cambium bestaat maar uit één cellaag, maar het is nooit duidelijk welke cel de stamcel is en daarom wordt de zone aangegeven.

Hoe ziet het cambium, secundair floëem, sapvlies en korst er uit in een boomstam?

  • Sapvlies: alle cellen leven
  • gedeeltelijk levende bast: zeefvatleden en begeleidende cellen dood
  • korst: alle cellen dood

Wat is dilatatie (verwijding) en waar vindt dit plaats?

Bij toenemende omtrek moeten cellen in het vaatweefselvormend cambium en daarbuiten de omtrekgroei compenseren door
  • toename in tangentiale richting
  • vorming van radiale (=anticlinale) deelwanden
Dilatatie in:
  • vaatweefselvormend cambium
  • secundair floëem (bast)
  • alle daarbuiten gelegen primaire weefsels (dat kan zijn: primair floëem, pericykel, endodermis, schors, epidermis)

Wat houdt verkurking van een cel in?

  1. Cel verandert van vorm waardoor intercellulaire holtes verdwijnen
  2. Vaak verhout de primaire celwand (lignine impregnering)
  3. tegen de celwand worden subrine-lamellen afgezet
  4. de verkurkte cel en het buitenwaarts gelegen weefsel sterven af (korstvorming)

Wanneer en waarom gaat de epidermis dood?

Als zich kurk heeft gevormd. De epidermis wordt dan afgesloten van voedselaanvoer en gaat dood.

Waar kan secundair kurk ontstaan?

  • Epidermaal
    • let op de radiale rangschikking van de peridermcellen
  • Subepidermaal in de schors
    • let op de radiale rangschikking van de peridermcellen (epidermis ligt dakpansgewijs boven de radiale rangschikking van de peridermcellen)
  • het eerste periderm kan ook dieper in de stengel ontstaan; meestal in het primaire floëem

Hoe maken bomen gaswisseling door het periderm mogelijk?

Door lenticellen.
  • de kurkcellen in het periderm zijn ondoorlaatbaar voor water en gassen
  • om gaswisseling mogelijk te maken, ontstaan lenticellen
  • lenticellen ontstaan tijdens de vorming van de eerste peridermlaag, meestal onder een (groep) huidmondje(s)
Lenticel betekent letterlijk kleine lens. In de eerste ontwikkeling is het een lensvormige onderbreking in het periderm, bedoeld voor de gaswisseling. In de berk dilateren de lenticellen ook. Zo ontstaan de streepjes.

Wat zit er tussen de periderm en het vascular cambium?

De inner bark of levende bast
  • Vaak is slechts heel weinig floëem functioneel
  • In 'conducting' floëem (= sapvlies) zijn zeefvaten nog funtioneel voor suikertransport. Parenchym levend.
  • In 'nonconducting' floëem (=gedeeltelijk levende bast) zijn zeefvaten niet meer intact. Parenchymcellen nog levend.

Welke cellen in het floëem zijn verantwoordelijk voor de vorming van een kurklaagje?

  • Bastparenchymcellen
  • Straalparenchymcellen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo