Samenvatting: Studeerhulp Week 8

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Studeerhulp week 8

• 2 2 Belangrijkste microbiële verwekkers van gegeneraliseerde lymfadenopathie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de belangrijkste verwekkers van bepaalde infecties?

  De belangrijkste verwekkers zijn:
  1. Virussen:
  

  • Epstein-Barr-virus
  • - cytomegalovirus
  • - HIV

  2. Bacteriën:
  - Mycobacterium tuberculosis

• 3 3 Incidentie van lymfoïde maligniteiten in de Westerse bevolking

  Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wie hebben meestal Hodgkin lymfoom?

  Deze aandoening komt voornamelijk voor bij:
  

  • Jonge volwassenen.
  • Personen tussen de 15 en 40 jaar.
  • Slechts een klein aantal oudere patiënten.

• Hoe verhoudt folliculair lymfoom zich in frequentie tot andere lymfomen?

  Folliculair lymfoom is:
  

  • Het tweede meest voorkomende non-Hodgkin lymfoom.
  • Gekenmerkt door een langzame en vaak chronische progressie.
  • Vaak asymptomatisch in vroege stadia.

• Wat is multipeel myeloom en wie wordt meestal getroffen?

  Deze ziekte betreft:
  

  • De plasmacellen in het beenmerg.
  • Meestal oudere volwassenen, vaak boven de 65 jaar.
  • Verhoogde productie van ongezonde plasmacellen.

• Wat zijn de symptomen van maligne lymfoïde proliferaties?

  Deze aandoeningen kunnen zich presenteren als:
  

  • Zwelling van lymfeklieren.
  • Beenmerginfiltratie.
  • Vergroting van lever en milt.
  • Circulerende tumorcellen in het bloed.

• Wat is de rol van BCL2 in folliculair lymfoom?

  BCL2 heeft de volgende functies:
  

  • Het is een anti-apoptotisch eiwit.
  • Helpt cellen overleven en voorkomt celdood.
  • Overexpressie leidt tot accumulatie van tumorcellen in folliculair lymfoom.

• Wat kenmerkt de specifieke translocatie bij Burkitt lymfoom?

  Burkitt lymfoom is gekenmerkt door:
  

  • De t(8;14) translocatie.
  • Het MYC-gen is hierbij betrokken.
  • Stimuleert sterke celgroei en verhoogt de agressiviteit van het lymfoom.

• 4 9 Stadiëringsonderzoek bij maligne lymfoom

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke methoden worden gebruikt om de verspreiding en activiteit van een tumor te beoordelen?

  Er worden verschillende technieken toegepast:
  1. Beeldvorming zoals
  

  • CT scans
  • - FDG-PET scans

  2. Biopsieën voor weefselanalyse.

• 5 10 Doel van stadiëring

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het belang van stadiëring in de geneeskunde?

  Stadiëring is cruciaal omdat het:
  

  1. Helpt bij het bepalen van het ziektestadium.
  2. Bepaalt de prognose van de ziekte.
  3. Essentieel is voor het plannen van de behandeling.

• 6 11 Werking van een FDG-PET scan

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat gebruikt FDG-PET om gebieden met verhoogd glucosegebruik zichtbaar te maken?

  FDG-PET maakt gebruik van fluordeoxyglucose als tracer om verhoogd glucosegebruik te visualiseren.
  

  • Fluordeoxyglucose (FDG) is een gelabelde suiker.
  • Het wordt opgenomen door cellen met hoge metabolische activiteit.
  • Deze techniek helpt bij het identificeren van tumoren en andere afwijkingen.
  • Regionale glucose-opname kan worden geanalyseerd door de verkregen beelden.