Samenvatting: Studeerhulp Week 9 (1)

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Studeerhulp week 9 (1)

• 1 1 Symptomen van hartziekte (dyspnoe, orthopnoe, palpitaties, moeheid en oedeem) :

  Dit is een preview. Er zijn 76 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke symptomen wijzen op een verminderde pompfunctie van het hart?

  Symptomen kunnen omvatten:
  

  • Dyspnoe (kortademigheid)
  • Orthopnoe (kortademigheid bij liggen)
  • Palpitaties
  • Vermoeidheid
  • Oedeem (vochtophoping)

• Wat duiden clubbing, splinterbloedingen en cyanose vaak op?

  Deze tekenen wijzen op:
  

  1. Chronisch zuurstoftekort
  2. Onderliggende hartaandoening
  3. Zuurstofarme circulatie

• Wat is CARDIALE HYPERTROFIE en hoe kan het ontstaan?

  Cardiale hypertrofie is een vergroting van hartspiercellen. Het kan ontstaan door:
  

  1. Fysiologische hypertrofie door intensieve training.
  2. Pathologische hypertrofie als reactie op chronische druk- of volume-overbelasting.

• Wat veroorzaakt een verhoogde centraal veneuze druk (CVD)?

  Een verhoogde CVD wordt veroorzaakt door:
  

  • Rechterhartfalen
  • Onvoldoende有效 bloedpomp door de longen
  • Opstopping in de aders

• Wat zijn de gevolgen van PATHOLOGISCHE HYPERTROFIE?

  Pathologische hypertrofie leidt tot:
  

  1. Verstoorde hartfunctie - verminderde compliantie en vullingscapaciteit.
  2. Ischemie - onvoldoende bloedvoorziening naar vergrote hartspier.
  3. Hartfalen - overbelasting en afname van contractiekracht.

• Welke laboratoriumonderzoeken worden gebruikt voor hartfalen?

  Belangrijke biomerkers zijn:
  

  1. BNP (B-type natriuretisch peptide)
  2. NT-proBNP

  - Verhoogde niveaus duiden op volumebelasting en spanning in het hart.

• Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de circulatie?

  De circulatie bestaat uit vaten die heterogen zijn in functie:
  

  1. Arteriën - dikke, elastische wanden, voor bloedtransport.
  2. Arteriolen - reguleren bloedstroom door diameterverandering.
  3. Capillairen - dunwandig, voor optimale uitwisseling van stoffen.
  4. Venulen en venes - minder gespierd, fungeren als opslagplaatsen.

• Wat zijn de klinische kenmerken van acuut hartfalen?

  Kenmerken van acuut hartfalen zijn:
  

  • Plotselinge dyspnoe
  • Orthopnoe
  • Longoedeem
  • Kan levensbedreigend zijn.

• Wat is het verschil tussen WEERSTANDS- en CAPACITEITSVATEN?

  Verschillen tussen deze vaten zijn:
  

  1. Weerstandsvaten - arteriolen, reguleren perifere weerstand en bloeddruk.
  2. Capaciteitsvaten - venen, slaan bloedvolume op zonder drukverhoging.

• Hoe beïnvloedt hartfalen het longvaatbed?

  Hartfalen leidt tot:
  

  • Verhoogde druk in de longcirculatie
  • Pulmonale hypertensie
  • Lungoedeem bij linkerhartfalen