Samenvatting: Studenteneditie Cursus Belastingrecht Inkomstenbelasting | M L M van Kempen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Studenteneditie Cursus Belastingrecht Inkomstenbelasting | dr. M.L.M. van Kempen
-
9 Hoofdstuk 2 Raamwerk
-
9.1.1 De subjectieve belastingplicht
-
Wat houdt de subjectieve belastingplicht in(art. 2.1 wet IB 2001)?
Art. 2.1 bepaalt wie in aanmerking kan komen voor het betalen van IB.
-
Wat houdt de objectieve belastingplicht in(art. 2.3 e.v. wet IB 2001)?
Of de belastingplichtige ook belastingschuldige wordt.
-
Welk beginsel hanteert Nederland om aan te kunnen merken wie belastingplichtige is? En wat houdt dit beginsel in?
Het woonplaatsbeginsel: alle natuurlijke personen die in Nederland wonen. Hun nationaliteit is hierbij niet van belang. Zij zijn binnenlands belastingplichtigen en zijn in principe belastingplichtig voor hun hele inkomen, waar dat ook verworven is, dus voor hun 'wereldinkomen'.
-
Welk beginsel hanteert Nederland naast het woonplaatsbeginsel voor niet in Nederland wonende natuurlijke personen die binnenlands inkomen genieten?
Bronbeginsel: buitenlandse belastingplichtigen zijn beperkt belastingplichtig en wel uitsluitend ter zake van inkomen uit bepaalde in de wet genoemde Nederlandse bronnen. Nationaliteit speelt geen rol. Zie art. 2.1 lid 1 onder b wet IB 2001.
-
9.1.2 Woonplaats
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke omstandigheden leggen bij de beoordeling van de woonplaats het grootste gewicht in de schaal(Fesevur)?
- De duur van het verblijf
- De plaats waar gewerkt wordt
- De plaats waar een woning wordt aangehouden
- De plaats waar het gezin verblijft, waarbij de verblijfplaats van de vrouw belangrijker is dan die van de kinderen, indien niet allen tezamen wonen
-
9.2.2 Het begrip genieten
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Art. 2.3 wet IB 2001 bepaalt in de eerste plaat dat slechts het inkomen relevant is dat door de belastingplichtige zelf is genoten. Wat betekent dat 'genieten'?
HR 15 november 1950, B.8888: een belastingsubject geniet een belastbare opbrengst indien een opbrengt hem rechtstreeks toevloeit. Uit de feiten en omstandigheden van het geval moet worden afgeleid of een bate al dan niet is genoten.
-
Waarom is de term 'genieten' voor box 3 niet relevant?
Omdat dergelijke voordelen al forfaitair in de heffing worden betrokken(art. 5.1 wet IB 2001) -> de vraag of er ook daadwerkelijk voordelen worden genoten uit de bezittingen speelt geen rol
-
9.3 Verschuldigde inkomstenbelasting
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.3
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee vormen van draagkracht zijn er?
Objectieve draagkracht: uit het inkomen voortvloeiende draagkracht, zonder rekening te houden met de behoeften en inkomens van de personen waarmee hij in gezinsverband of in een andere zorgrelatie is verbonden(VB de verticale tariefstructuur van box 1)
Subjectieve draagkracht: de uit de bestedingsruimte van een individu blijkende draagkracht(VB de horizontale tariefstructuur van de individuele heffingskorting)
-
Wat is de gedachte achter de belastingvrije som?
De belastingvrije som, respectievelijk heffingskorting, zou idealiter het equivalent moeten zijn van het netto - sociaal - minimum, en zou in Nederlandse verhoudingen derhalve op 'bijstandsniveau' moeten liggen->werkelijkheid is anders(Denk in dat verband ook aan het draagkrachtbeginsel)
-
Hoe komt de herverdelingsgedachte naar voren in de Wet IB 2001?
Die zie je terug in het progressieve belastingtarief van box 1
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden