De provincies in het westen en oosten: van wingewest naar rijksdeels

17 belangrijke vragen over De provincies in het westen en oosten: van wingewest naar rijksdeels

Wie waren de Kelten en waar leefden zij?

De Kelten waren een groep volken met onduidelijke oorsprong. Ze leefden van:
  1. Spanje
  2. Engeland
  3. Balkan
- Beschouwd als 'verzamelbegrip' door Romeinse en Griekse schrijvers.

Wat waren enkele kenmerken van de Keltische materiële cultuur?

Keltische materiële cultuur en techniek omvatten:
  1. Goede ijzerbewerking
  2. Geen sterke militaire structuur
  3. Slechte organisatie in oorlog
- Bekend om moed, maar slecht georganiseerd.

Hoe was de sociale structuur van de Keltische stammen georganiseerd?

Keltische stammen bestonden uit:
  1. Verwante families
  2. Aristocraten als leiders
  3. Kiezen van een koning in oorlogstijd
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe werden steden in de Romeinse tijd georganiseerd?

Romeinse steden dienden als:
  1. Brandpunten van cultuur
  2. Bestuurskernen
- Bewoners op platteland behielden oude taal en gewoonten.

Wat gebeurde er met de adel in de Romeinse steden?

De adel in Romeinse steden:
  1. Verhuisde naar steden
  2. Raakte geromaniseerd
  3. Kreeg Romeins burgerrecht
- Vormden de bovenlaag met rijke immigranten.

Wat was kenmerkend voor het bestuur van de Romeinse steden?

Bestuur van Romeinse steden was:
  1. Oligarchisch
  2. Macht binnen families
- Families behouden de controle binnen hun eigen kring.

Hoe manifesteerde de Griekse en Romeinse invloed zich in Gallische en Spaanse steden?

De invloed kwam tot uiting in:
  1. Theaters en amfitheaters
  2. Gymnasia (scholen voor Latijn, Grieks, lichaamsbeweging, welbesprokenheid)
  3. Massilia als centrum voor Grieks retorisch onderwijs

Wat kan gezegd worden over de Noord-Afrikaanse provincies in het Romeinse Rijk?

In deze gebieden waren er:
  1. Veel kleine steden
  2. Boeren die, ondanks romanisering van de bovenlaag,
- Bleven bij Berberse en Punische talen
3. De decuriones kregen toegang tot:
  • Ridderstand in de 1e eeuw n. Chr.
  • - Senaat in de 2e eeuw n. Chr.

Hoe was de welvaart in de westelijke gebieden van het Romeinse Rijk tot de 3e eeuw n. Chr.?

Er was sprake van:
  1. Veel welvaart tot in de 3e eeuw
  2. Na 161 kwamen er echter problemen die leidden tot een crisis

Welke invloed hadden de Keltische druïden op de samenleving?

Druïden speelden een belangrijke rol als:
1. Medicijnmannen met kennis van:
  • Geheimen en spreuken
  • - Invloed op mens, vee en gewassen
2. Zij waren de dragers van de Keltische wijsheid

Wat was de situatie in de oostelijke helft van het Romeinse Rijk van 30 v. Chr. tot 230 n. Chr.?

De oostelijke helft kende veel vrede en welvaart. Belangrijke punten waren:
  1. Hoogtepunt in het midden van de 2e eeuw.
  2. Nabloei tot ongeveer 230.
  3. Problemen tijdens Marcus Aurelius’ regeerperiode (161-180).
  4. Epidemieën door het Romeinse leger uit het Parthische rijk.

Hoe gingen lokale culturen om met de Romeinse overheersing in het oosten?

Lokale culturen bleven bestaan onder de Romeinse overkapping met de volgende kenmerken:
  1. Grieks, Egyptisch en andere culturen bleven voortbestaan.
  2. Steden in Griekenland behielden lokaal zelfbestuur.
  3. Elite in oosterse steden kreeg Grieks karakter.

Welke impact had de Romeinse overheersing op Griekse steden?

De overheersing had invloed op regeringsvormen:
  1. Bevordering van oligarchische regeringsvormen.
  2. Einde aan burgerlijke twisten.
  3. Veel geschoolde mensen werden als slaven naar Italië gebracht.

Wat zijn belangrijke kenmerken van de periode van herstel in het Romeinse Rijk?

De periode van herstel bevatte:
  1. Duurde van 30 v. Chr. tot het einde van de 1e eeuw n. Chr.
  2. Opvolging door bloei in de 2e eeuw.
  3. Vooruitgang in wetenschap en welsprekendheid.

Wie waren belangrijke figuren in de bloei van de wetenschap in de 2e eeuw?

Tijdens de bloei waren invloedrijke figuren:
  1. Arts Galenus (129-199).
  2. Geograaf Ptolemaeus (2e eeuw).
  3. Rondreizende redenaars trokken volle theaters.

Hoe zagen Griekse geletterden de Romeinse overheersing?

De geletterden hadden een positieve kijk op Romeinen:
  1. Zagen voordelen in Romeinse kracht en bestuur.
  2. Beschouwden Grieken en Romeinen als verwante volken.
  3. Balans tussen militaire en culturele vaardigheden.

Wat waren de belangrijkste thema's en interesses van het Griekse publiek tijdens de bloei?

Het Griekse publiek richtte zich voornamelijk op:
  1. Klassieke periode, vooral het Griekse verleden van de 5e en 4e eeuw v. Chr.
  2. Moralistische en historische thema’s in de pronkredevoeringen.
  3. Volle theaters met rondreizende redenaars.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo