Stuvia 3630056 Pb0422 Samenvatting Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek Nieuwe Cursus

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Stuvia 3630056 pb0422 samenvatting onderzoekspracticum experimenteel onderzoek nieuwe cursus

• 1 Thema 1 Experimenten

  Dit is een preview. Er zijn 57 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat karakteriseert een within-subject design?

  Belangrijke punten van dit design zijn:
  

  1. Manipulatie binnen proefpersonen
  2. Slechts 1 groep
  3. Minimaal 2 metingen (voor en nameting)
  4. Bij meer groepen: mixed-design

• Wat zijn de kenmerken van een mixed-design?

  Dit type design omvat:
  

  • Combinatie van between- en within-subject designs
  • Zowel medicijn-placebo als voor- en nametingen
  • Toegang tot variatie in meetmethoden over verschillende groepen en tijdstippen

• Wat zijn de toetsmethoden voor verschillende designs?

  De toetsmethoden zijn:
  

  1. Between-subject (2 groepen) → Onafh. T Toets of One way ANOVA
  2. Between-subject (3+ groepen) → (factoriele) ANOVA
  3. Within-subject (1 groep, 2 metingen) → Afh. T toets
  4. Within-subject (1 groep, 3+ metingen) → RM ANOVA
  5. Mixed-design (2+ groepen, 2+ metingen) → Mixed design ANOVA

• Wat zijn de kenmerken van experimentele designs?

  • Geschikt voor het vaststellen van causale verbanden.
  • Strenge controle op variabelen.
  • Doel is het testen van een hypothese.
  • Manipulatie van de onafh. variabele, constante andere variabelen.
  • Resultaat: verandering in de afh. variabele.

• Wat houdt manipulatie in bij experimentele designs?

  • Een variabele opzettelijk veranderen.
  • Voorbeeld: toedienen van een pil met of zonder werkzame stof.
  • In psychologie vaak het aanbieden van een interventie.

• Wat is ruis in de psychologie?

  • Verschillen tussen mensen verstoort het signaal.
  • Leidt tot een uitdaging voor onderzoekers.
  • Oplossingen: randomisatie, matchen, homogeniseren.

• Hoe werkt volledig gerandomiseerd ontwerp?

  • Willekeurige toewijzing aan groepen.
  • Vereist een grote groep om verstorende factoren te vergelijken.
  • Kan leiden tot een onnatuurlijke omgeving.

• Hoe kan ruis minimaliseren in een quasi-experiment?

  • Gebruik van experimentele controle.
  • Helpt om ruis te verwijderen.
  • Belangrijk om resultaten te versterken.

• Wat houdt precisiecontrole in en wat zijn de vereisten?

  Deze methode omvat het maken van paren van proefpersonen die veel op elkaar lijken:
  

  1. Behoud van vergelijkbare achtergrondkenmerken bij het vormen van paren.
  2. Toewijzen van 1 persoon aan de controle- en de ander aan de interventieconditie.
  3. Is vereist dat er een grote steekproef beschikbaar is om gelijke paren te vormen.

• Wat houdt de Mills Method of Difference in?

  Deze methode vereist demonstratie van een causaal effect van X op Y door:
  

  1. Aantonen dat Y niet voorkomt in afwezigheid van X.
  2. Het hebben van een experimentele groep: Als X, dan Y.
  3. Een controlegroep: Als niet-X, dan niet-Y.