Stuvia 6063205 Samenvatting Ziekteleer 2 Mhvb21Cll2B1B Mzk Jaar 2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Stuvia 6063205 samenvatting ziekteleer 2 mhvb21cll2b1b mzk jaar 2
-
1 HC 1 Farmacologie
Dit is een preview. Er zijn 45 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een voorbeeld van een bijwerking van farmacokinetiek? Beschrijf hoe dit van invloed kan zijn op de opname van geneesmiddelen in het lichaam.
- Bij diarree wordt minder geneesmiddel opgenomen in de dunne darm, waardoor de effectiviteit van de medicatie kan verminderen. -
Geef een voorbeeld van een bijwerking van farmacodynamiek en leg uit hoe dit kan optreden bij het gebruik van cytostatica.
- Droge mond kan optreden als bijwerking van cytostatica doordat deze de speekselklieren beschadigen. -
Waarom wordt antistolling gebruikt bij patiënten met hartfalen of ritmestoornissen? En waar moet je opletten bij deze patiënten.
-Antistolling wordt gebruikt om het risico op bloedstolsel te verminderen en dus minder kans op beroertes. Als MH moet ik opletten op bloedingen tijdens mondzorgbehandelingen vanwege de verhoogde bloedingsneiging bij deze patiënten. -
Wat zijn de verschillende werkingen van geneesmiddelen? Geef voorbeelden bij elke werking.
• curatief: geneesmiddel bestrijdt oorzaak (VB: antibiotica → doodt bacterie)
• symptoombestrijding: symptomen verdwijnen (VB: pijn), maar oorzaak blijft
• preventieve werking: voorkomt ziekte (VB: anticonceptie & Hepatitis B vaccinatie)
• diagnostiek: geneesmiddel dat dient om diagnose te stellen (VB: contrastmiddel bij röntgen)
• aanvulling tekorten: (VB: vitamine D & insuline)
• placebo: nepmedicatie wat zorgt voor vrijkomen neurotransmitters door vertrouwen/verwachting (VB: positieve professional = minder pijn = minder medicatie nodig na OK (doordat patiënt vertrouwen heeft in professional)) -
Hoe komt symptoombestrijding tot stand via receptoren?
- Symptoombestrijding treedt op wanneer een boodschapper bindt aan een receptor en een reactie in gang zet. -
Hoe kan symptoombestrijding plaatsvinden via ionkanalen?
- Geneesmiddelen kunnen symptomen bestrijden door ionkanalen te blokkeren, zoals lidocaïne dat het Na+-kanaal blokkeert voor pijnverlichting. -
Hoe kan symptoombestrijding plaatsvinden via transporteiwitten?
- Symptoombestrijding kan optreden door het remmen van transport van ionen/neurotransmitters, zoals maagzuurremmers en serotonine-heropnameremmers. -
Wat is het verschil tussen een agonist en een antagonist bij geneesmiddelen?
- Agonisten bootsen het effect van een boodschapper na, terwijl antagonisten het effect tegengaan door receptorblokkade, zoals bètablokkers die de adrenalinereceptor op het hart blokkeren. -
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de mondgezondheid bij patiënten met hart- en vaatziekten?
- Verminderde afweer
- Droge mond door medicatie
-
Welke mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen kunnen optreden in de mond bij patiënten met longembolie/trombosebeen?
- Angio-oedeem door ACE-remmers
- Gingiva hyperplasie door Amlodipine
- Droge mond/xerostomie
- Candidiasis door antibiotica of inhalatie corticosteroïden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden