Gehechtheid en hechtingsstoornissen - Powerpoint

12 belangrijke vragen over Gehechtheid en hechtingsstoornissen - Powerpoint

Afwisseling tussen veilige haven en veilige basis

Zie foto

Indeling van gehechtheid: Grofweg zijn de gehechtheidsrelaties in 2 groepen te onderscheiden

  • Veilige en onveilige gehechtheid
  • Gedesorganiseerde gehechtheid

Ainsworth: Typen gehechtheid
Welke vier vormen van gehechtheid zijn er volgens Ainswort?

Drie vormen van gehechtheid (later nog een vierde erbij)

  1. Veilig gehecht
  2. Onveilige gehechtheid: de vermijdende vorm
  3. Onveilige gehechtheid: de ambivalente vorm
  4. Gedesorganiseerde gehechtheid (nieuw)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Ainsworth: Typen gehechtheid
Welke twee dimensies van gehechtheid zijn er volgens Ainswort?

Twee dimensies van belang:
  • Gehechtheidsgedrag - exploratie
  • Communicaite tussen kind en gehechtheidspersoon  

Een kind kan met elk van beide ouders een verschillende gehechtheidsrelatie hebben.

Bijv. ‘Twee veilige, twee onveilige of een veilige en een onveilige relatie. Dit wordt ingewikkelder bij samengestelde gezinnen.


Welk advies wordt hiervoor gegeven?

Als je in de praktijk de gehechtheid van het kind moet beoordelen onderzoek dan altijd de relatie tussen kind en beide ouders, evenueel ook de relaties met andere significante opvoeders zoals grootouders.

Kwaliteit van de zorg die het kind wordt geboden (door opvoeders) leidt tot veilige of onveilige gehechtheidsrelatie:

  • Gehechtheidsrelatie beïnvloedt het ontwikkelingstraject van een kind
  • Ze is niet deterministisch, maar vergroot/verkleint de kansen op een gezonde ontwikkeling.


  • Onveilige hechting is niet synoniem aan het stoornis
  • ... Net zo goed als een veilige hechting geen garantie is tegen een stoornis

Vroege gehechtheidsrelaties worden geïnternaliseerd en zijn van invloed op verwachtingen over andere belangrijke relaties

  • Innerlijk werkmodel of gehechtheidsrepresentatie
  • Model is niet statisch maar verandert als de ervaringen met de relatie(s) veranderen
    • Maar ook hier geldt dat vroege ervaringen zwaarder wegen

Stadia in zelforganisatie
  1. Fysieke zelforganisatie
  2. Sensorische organisatie
  3. Sensomotorische organisatie
  4. Persoonlijkheidsorganisatie
  5. Sociale organisatie

Ontwikkeling van zenuwstelsel (begint reeds tijdens de zwangerschap); het kind is in staat om geleidelijke lichamelijke patronen te stabiliseren.
  • Waken/slapen, ademhaling, aandacht richten etc.

Hechtingsopgavbe = basishechtingn (0-6 mnd)
  • Contact en ervaringen geven emoties bij het kind
  • Gebrekkige basishechting -> geen grenzen tussen kind en omgeving
    • Kind leeft van moment tot moment
    • Kind kan niet anticiperen op gedrag en situaties

Stadia in zelforganisatie
  1. Fysieke zelforganisatie
  2. Sensorische organisatie
  3. Sensomotorische organisatie
  4. Persoonlijkheidsorganisatie
  5. Sociale organisatie

Organiseren van zintuigelijke indrukken in betekenisvolle, herkenbare eenheden.
  • Combineren van indrukken (beeld moeder)
  • Focussen en concentreren
  • Deel / geheel kunnen onderscheiden
  • Perspectief zien (empathie)

Hechtingsopgave = grensconsrantie (6-12 mnd)

  • Leren omgaan met angst:
    • Angst voor vreemden
    • Besef dan "moeder" weg kan gaan -> kind leerthier steeds beter mee omgaan

Te kort aan zorg in deze fase:
  • Kind kan zich geen beeld vormen van de ander
  • Kinderen beschouwen je als hartstikke tof of superslecht -> kunnen dat niet samenvoegen tot reëel beeld

Stadia in zelforganisatie
  1. Fysieke zelforganisatie
  2. Sensorische organisatie
  3. Sensomotorische organisatie
  4. Persoonlijkheidsorganisatie
  5. Sociale organisatie

  • Eenvoudige opdrachten begrijpen
  • Gedrag aanpassen
  • Oefenen met plannen
  • Oefenen met frustratie; hulp is nog nodig
  • Constantie van persoonlijkheid biedt de mogelijkheid om een interne dialoog aan te gaan en daardoor emotionele conflicten op te lossen

Wat houdt de hechtingsopgave (12-36 mnd) precies in?

= verinnerlijking van de constantie en identiteit

  • Verinnerlijkt de emoties en morele attitudes van de ouders
  • Kind ziet zichzelf als eigen persoon
  • Leert interne conflicten oplossen tussen eigen behoeften en de omgeving
  • Traumatische scheidingservaringen in deze fase:
    • Afweermechanisme: repressieve ontkenning: herinnering aan de moeder uit bewustzijn wissen (negeren en boos bij hereniging met ouders)
    • Ruzien beginnen om relatie te testen
    • Kind wordt onzeker, zoekt veiligheid, geen nieuwe uitdaging zoeken

Stadia in zelforganisatie
  1. Fysieke zelforganisatie
  2. Sensorische organisatie
  3. Sensomotorische organisatie
  4. Persoonlijkheidsorganisatie
  5. Sociale organisatie

  • Kind onderzoekt de relatie tussen ik en de anderen
  • Leren van verschillende rollen
  • Onderzoekt: de "interpersoonlijke onderwereld"
  • Sociale constantie is de vaardigheid om interactief te zijn en tegelijkertijd de eigen grenzen te bewaken zonder verlies van persoonlijke identiteit


* Hechtingsopgave = Constantie van de sociale rol (36 mnd - 6 jaar)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo