Samenvatting: Syllabus Aardrijkskunde Examen 2019

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 57 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Syllabus Aardrijkskunde examen 2019

  • 2 Domein C: Aarde

  • 2.1.1 de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende tijd- en ruimtetijdschalen

    Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe werken endogene processen die samenhangen met de platen tektoniek?

    De convectiestroming (magma stroomt door verschil in warmte) veroorzaakt de verschuiving van de tektonische platen. Dit verschijnsel noemt men platentektoniek.
    Het gaat om een duwkracht vanuit de (mid) oceanische rug; Ridge push en een trekkracht als gevolg van het wegduiken van de oceanische korst bij een subductiezone; slab pull.

    Door endogene processen ontstaan; vulkanen, aardbevingen en gebergten. 
  • Welke eruptietypes van vulkanen zijn er ?

    - Hawaiiaanse type = vloeibaar lava stroomt snel de helling af (dus bedekt groot oppervlakte, waardoor er een schildvulkaan ontstaat)

    - Stromboli type = onregelmatige uitbarstingen, gepaard met explosies. Pyroclastica niet hoog de lucht in gespoten en geen grote eruptiewolken. 

    - vulcano type = heftige eruptie, veel lavastenen en as, grote aswolk boven de vulkaan. 

    - pliniaans type = lava, vulkanisch gesteende, as en gas worden met een enorme snelheid de stratosfeer in gespoten. Meest explosieve en krachtigste vulkaanuitbarsting van allemaal. 
  • Welke soorten gebergte zijn er ? en typeer deze.

    - breuk gebergte = Als een gebied langs een breuklijn omhoog ( horst) geperst wordt, kan een breuk gebergte ontstaan, vooral als een naastgelegen gebied langs deze breuklijn daalt (slenk). 

    - plooiingsgebergte = twee continentale platen botsen tegen elkaar aan. Verschillende gesteente lagen worden hierdoor tegen elkaar gedrukt, waardoor plooien ontstaan. 
  • Waar zorgen verwering en erosie voor en wat is het verschil tussen de twee?

    Ze zorgen voor het afbreken van gesteenten en het verweringsmateriaal wordt getransporteerd en elders gesedimenteerd. 

    Verwering = Het materiaal blijft op dezelfde plek, maar verandert van toestand en kwaliteit.

    erosie = het materiaal slijt en wordt kleiner. De delen van het materiaal worden meegenomen met de stroom van water of de kracht van de wind. 
  • Wat is het verschil tussen Geologie en Geomorfologie?

    beiden worden gebruikt bij de studie van systeem aarde. 
    Geologie bestudeert eigenschappen, samenstelling en ontstaanswijze van de aardkorst.
    Geomorfologie bestudeert de ontstaanswijze van uiterlijk zichtbare natuurlijke verschijnselen op de aardkorst (landschapsvormen als dalen en vulkanen).
  • Geef de 4 soorten vormen van sedimentatie en de uitleg erbij.

    puinhelling -> van verweerd materiaal (vooral stenen) dat van helling is gerold en onderaan is opgehoopt; kegelvormig 

    puinwaaier -> waar sterk stromende rivier in vlak lang komt wordt waaiervormig grof materiaal afgezet door vlechtende rivier (verlegt regelmatig bedding)

    morene -> materiaal dat door schuivend landijs is meegevoerd en afgezet; langs gletsjer/ landijs (zijmorene) en kop uiterste grens landijs (eenmorene/ morenewal/stuwwal)

    delta -> uitbouw land in de zee waar bij rivier monding (vaak met meerdere takken) stroomsnelheid afneemt en sediment bezinkt; vlak.
  • welke drie soorten gesteentes zijn er ? en leg de kenmerken en de ontstaanswijze hiervan uit.

    1. stollingsgesteente = ontstaat door afkoelen van vloeibaar gesteente/ magma; zoals graniet en basalt die het grootste deel van de aardkorst vormen. 

    2. sedimentgesteente = ontstaat door verharding en vervorming van afgezet materiaal door druk van erboven liggende sedimentlaag; bijv. zand-> zandsteen, kalk (skeletten) -> kalksteen, klei-> schalie.

    3. metamorf gesteente = ontstaat door omvorming van stollings- of sedimentgesteente door hoge temperaturen en/of druk bij bedekking met dik pakket sediment of plooiing; bijv. kalksteen -> marmer, schalie-> leisteen
  • Wat is de Intertropische convergentie zone?

    het lagedrukgebied rond de evenaar.
  • Wat geeft wet van Buys Ballot aan ?

    De winden waaien door het corioliseffect niet loodrecht op de breedtegraden maar wijken af.  Op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts (vanaf het hogedrukgebied) en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links. De oorzaak is de draaiing van de aarde.
  • 2.1.2 de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem 6 soorten geofactoren, die relaties hebben tussen elkaar binnen landschapszones.

    - gesteente en reliëf 
    - klimaat en lucht 
    - bodem 
    - water 
    - flora en fauna 
    - de mens 
LET OP!!! Er zijn slechts 57 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart