Samenvatting: Syntaxis Van Het Nederlands 11 Hoofdstukken Van De Zin | 9789053564141 | Hans Bennis
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Syntaxis van het Nederlands 11 hoofdstukken van de zin | 9789053564141 | Hans Bennis
-
1 Taal en Denken
-
1.1 Taal en cognitie
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Het bestuderen van zinssstructuur of syntaxis van het NL vanuit psychologisch perspectief
zegt iets over de organisatie van onze cognitie. -
Het vak 'taal' op de basisschool
gaat altijd om lezen en schrijven, nooit om leren spreken en luisteren -
Wat is het 'logische probleem van taalverwerving'
dat ieder kind een 'talenknobbel' heeft voor zijn moedertaal (moeiteloos verwerven van woorden en ingewikkelde grammatica) -
1.3 Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Op welke manier verwerft een kind moedertaal?
1. Bootst omgeving (moeder) na. Simpele woordjes en zinnen worden steeds ingewikkelder. De taal wordt spelenderwijs geleerd door gebruik te maken van de enorme geheugencapaciteit van de mens
2. Moedertaal is aangeboren. Voor een NL kind is het erfelijk bepaald dat het NL gaat spreken. Het taalorgaan met de moedertaal rijpt langzaam (maar is dus al in de genen vastgelegd) -
Taal heeft een duidelijk herkenbare structuur
de opbouw van zinnen en woordgroepen verloopt volgens zeer precieze regels. -
1.4 De mens als winterkoning
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de overeenkomst tussen de mens en het winterkoninkje?
Door erfelijk bepaalde factoren is de mens in staat taal te leren. Het taalaanbod in zijn vroege jeugd bepaalt welke taal het kind als moedertaal zal verwerven. -
De grammatica van een taal is een combinatie
van erfelijke factoren (de algemene principes) en culturele factoren (het taalaanbod uit de omgeving). Moedertaalverwerving is dan het invullen van de open ruimtes in het aangeboren algemene schema. -
Aangeboren leervermogen en aangeboren taalvermogen
Leervermogen: aangeboren vaardigheid om dingen (taal) te leren
Taalvermogen: algemene principes van taal (erfelijk bepaald) -
Taalverwerving van een moedertaal kan uitsluitend plaatsvinden
op grond van een aangeboren taalvermogen (aangeboden leervermogen is onvoldoende). Door een aangeboren taalvermogen zal een kind het aanbod zondanig kunnen hanteren, dat het na verloop van tijd uit dit aanbod een volwassen grammatica maakt. -
1.5 De Neanderthaler en het ontstaan van taal
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Ontwikkeling van bij spraak betrokken lichaamsdelen (evolutie) zoals spraakkanaal en strottenhoofd (+ rechtop lopen)
was voorwaarde voor ontstaan van mensentaal
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Syntaxis Van Het Nederlands 11 Hoofdstukken Van De Zin
-
Taal en Denken - Het taalorgaan
-
Taal en taalkunde - Het taalgebruik 11: sociale aspecten
-
Taal en taalkunde - De grammatica
-
Het hoofd groep - Vervanging en verplaatsing
-
De verbale projectie (het lexicale domein)
-
De Verbale Projectie II - Het functionele domein
-
De Verbale Projectie II - Functionele projecties
-
De Verbale Projectie II - De persoonsvorm en congruentie
-
De Verbale Projectie II - De positie van de persoonsvorm
-
De Verbale Projectie II - Naamval
-
Zinsverstrengeling - Verb Raising
-
Non-verbale projecties - DP, AP en PP
-
Non-verbale projecties - De prepositionele projectie
-
De promotie van het object - Passief
-
De promotie van het object - DP-verplaatsing
-
De promotie van het object - Koppelwerkwoorden
-
Wie vraagt wat? Het hoe en waarom - Vraagwoordvragen
-
Wie vraagt wat? Het hoe en waarom - Subjacentie
-
Anaforen - Bindende categorie
-
Pronomina