De promotie van het object - DP-verplaatsing
3 belangrijke vragen over De promotie van het object - DP-verplaatsing
Wanneer manifesteert OBJECT zich als SUBJECT?
- Ergatieve variant van causatieve werkwoorden (De patient geneest niet. De boom breekt)
- Ergatieve intransitieve werkwoorden (De patient sterft. De boom sneuvelt)
- Passieven (De patient wordt begraven. De boom wordt omgehakt)
Dit zien we aan de CONGRUENTIE met de persoonsvorm en aan de NAAMVAL:
De patienten genezen/geneest niet
Zij/Hen sterven
REDEN dat OBJECT naar SUBJECT-positie verhuist in passieve en ergatieve constructies
DP's moeten een naamval hebben (anders schending van NAAMVALSFILTER en dus ongrammaticaliteit.
Welke andere DP's ontvangen via het ww een OBJECTIEF NAAMVAL?
De kelner eet mijn bord leeg
De kok snijdt het vleesmes bot
De concierge veegt de bezem aan flarden
mijn bord, het vleesmes, de bezem zijn NIET HET OBJECT van het WW (kelners eten geen borden, koks snijden geen vleesmessen, concierges vegen geen bezems)
Ze zijn het SUBJECT van het SECUNDAIRE PREDICAAT (leeg, bot, aan flarden)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden