Discourse - samenhang via taalvormen
3 belangrijke vragen over Discourse - samenhang via taalvormen
Wat zijn anaforische referenties?
- aanwijzend voornaamwoord: die, dat, deze, diegene
- betrekkelijk voornaamwoord: dat in het boek dat daar ligt, die of welke in de man die/welke daar staat
- bezittelijk voornaamwoord: mijn, onze
- onbepaald voornaamwoord: ieder, alles, iets, iemand
- persoonlijk voornaamwoord: ik, zij, hem, hun
- vragend voornaamwoord: welk, wie
- wederkerend voornaamwoord: zich, me(zelf)
- wederkerig voornaamwoord: elkaar
- uitroepend voornaamwoord: wat in wat een geluk! of wat mooi!
Wat zijn lexicale referenties?
- Repetitie/ herhaling
- Er wordt binnenkort een conferentie gehouden over het schoolvak Nederlands. Deze conferentie is op Hogeschool Rotterdam.
- Parafrase (synoniem/omschrijving)
- Er wordt binnenkort een conferentie gehouden over het schoolvak Nederlands. Dit symposium zal in november plaatsvinden.
- Hyponymie/hyperonymie
- Er wordt binnenkort een conferentie gehouden over onderwijs. Het zal gaan over het schoolvak Nederlands.
Wat is het verschil tussen een hyponomie en een hyperonomie?
meubel = hyperoniem / stoel = hyponiem
- Hyperonomie = geheel
- Hyponomie = gedeelte van het geheel
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden