Samenvatting: Taal In De Bovenbouw
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van taal in de bovenbouw
-
1 taal in de bovenbouw
Dit is een preview. Er zijn 43 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
aanleren van regels kan via visuele inprenting of analogie of regel
regel: hoor je x in situatie y dan schrijf je z. als de leerkracht de regels aanreikt = deductief, als kinderen gestimuleerd worden zelf te ontdekken = inductief. -
welke vergelijkingsmogelijkheden worden gebruikt bij de LOVS?
landelijk gemiddelde, longitudinale gegevens van een leerling inclusief ontwikkelingsperspectief en discrepantie of profielanalyse, de vergelijking van de objectief vastgestelde prestaties van een leerling op verschillende onderdelen -
wat is het etymologische principe?
de geschiedenis van het woord is bepalend voor de schrijfwijze. we maken verschil tussen ei en ij omdat er vroeger uitspraakverschillen bestonden. -
welke 2 manieren zijn er om spelfouten op te delen?
op basis van spellingstrategie, l.k moet nauwkeurig observeren hoe leerling te werk gaat. of op basis van didactische aanpak (instructie) is vereist om spelfout af te leren. orientatiefouten, regelfouten, fonetische fouten. -
welke aanpak met de l.k hanteren als de leerling spelt op gehoor bijv sjoofeur
de leerling duidelijk maken dat je bij niet-klankzuivere woorden een andere strategie gebruikt dat de elementaire spellinghandeling (in dit geval de woordbeeldstrategie) -
interpunctie wordt gezien als één van de tussendoelen van spelling.
ja -
kwalitatieve/kwantitatieve analyse
L= taaL, N=cijfer -
in het spellingsonderwijs is het gangbaar om de totale leerstof te verdelen in overzichtelijke leerstofeenheden. oefeningen moeten veelzijdig zijn, dat wil zeggen dat ze verschillende taalkundige niveaus moeten belichten. welke zijn dit?
fonologisch niveau (verdelen in klankstukken), morfologische niveau (opbouw van een woord staat centraal, het spellen van samenstellingen zoals deurknop, l.l moet dit zijn als samenstelling van twee andere woorden) ortografisch niveau (schrijfwijze van woorden inprenten) semantisch niveau (betekenis staat centraal, een kind zal de schrijfwijze van een woord beter onthouden als hij ook de betekenis ervan kent) synstactisch niveau (het gebruik van een woord in een zin staat centraal.vooral bij homofonen is dat van belang die broek is mij veel te nou/nauw -
manieren op spelfouten in te delen:
spellingsstrategie (l.k moet goed observeren wat de l.l doet), didactische aanpak (l.k moet spelfout afleren), orientatiefouten (zoals een b ipv d, aa ipv a etc. leerling beter laten luisteren of kijken) regelfouten (spellingsregel wordt verkeerd toegepast, bijvoorbeeld bij een niet klank-zuiver woord is de regel dat je soms een afwijkende letter schrijft. hoor je /ies/ dan schrijf je /isch/) fonetische fouten (leerling duidelijk maken dat je bij niet-klankzuivere woorden een andere strategie gebruikt dan fonologie, bijv woordbeeld of inprenting) , materiaalfouten (door eigenaardigheden van spelling l.k moet inprenten) -
Spreekdoelen = A I I O
amuseren, informeren, instrueren, overtuigen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden