Samenvatting: Taalkunde Ii
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Taalkunde II
-
De taalgebruiker
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 19/11/2014
Laat hier meer flashcards zien -
Waar staat de sociolinguïstiek voor?
Sociolinguïstiek staat grofweg voor de relatie tussen taal en de maatschappij.
Sociolinguïstiek bestudeert het verband tussen de taal en een sociale groep. Taalgebruikers behoren tot verschillende groepen die in te delen zijn volgens klasse, netwerk, subcultuur, leeftijd en geslacht. Dit zijn de voornaamste onderzoeksvariabelen.
Verder bestudeert de sociolinguïstiek stilistische variatie en de taal van één spreker in verschillende situaties. Doel is uiteindelijk inzicht in taalkundige en sociale factoren die de taalvariaties en -veranderingen tot stand brengen. -
Noem de drie pijlers die binnen de sociolinguïstiek centraal staan.
1)Taalverwerving en socialisatie
2)Taalvariatie en taalverandering
3)Pragmatiek, interactie, conversatieanalyse -
Leg de volgende formule uit (X+1) in het kader van de inputtheorie van Krashen.
X staat voor het huidige taalniveau en +1 is net wat moeilijker. Als je de +1 weghaalt, dan haal je de uitdaging weg. Het is wel heel belangrijk om de X goed in te schatten. Zo moeten ouders hun kindje niet te simpel toespreken. -
Welke commentaar heeft Chomsky op de theorie van Krashen?
Chomsky geeft aan dat kinderen niet altijd de goede input krijgen. Ook geeft hij aan dat kinderen taaluitingen produceren die zij niet eerder gehoord kunnen hebben. En verder wijst hij erop dat het taalaanbod onvolledig is.
Chomsky gaat uit van een aangeboren taalvermogen (LAD). Dit taalvermogen is onafhankelijk van andere cognitieve vermogens. Het is iets specifieks menselijks en bevat de principes van UG: principes en parameters. -
Ook Swain geeft een tegenreactie op Krashen. Welke reactie geeft Swain?
Volgens Swain is juist de output cruciaal.
Je hebt een hypothese in je hoofd en je merkt aan de reactie van je toehoorders of je reactie klopt. -
Wat wordt er allemaal in de sociolinguïstiek onderzocht?
- Taalverwerving en ontwikkeling
- Taalvaardigheid en vloeiendheid
- Schrijfvaardigheid en ontwikkeling
- Geletterdheid en taalbewustzijn
- Taaltesten
- Tekst, perceptie en evaluatie
- Taal, migratie en mobiliteit
- Meertalig en multicultureel onderwijs
- Curriculum, taalbeleid, didactiek
- Taal, cultuur, media, identiteit
- Etnografie, discours, interactie
- Taalverwerving en ontwikkeling
-
Wat wordt er bedoeld met ‘Enough comprehensible input’?
Als je input biedt, dan worden daar wel een paar voorwaarden aan verbonden.
" Veel, frequent taalaanbod
" Begrijpelijk: aangepast aan het niveau van de
leerder (X+1)
" Relevant: afgestemd op wensen en behoeften
van de leerder -
Waarom lopen allochtone leerlingen vaak meer vertraging op in hun schoolloopbaan?
De allochtone leerlingen zijn overgerepresenteerd in lagere niveaus en lopen vaker vertraging (m.n. op havo/vwo niveau). Er is meer uitval en een lager slagingspercentage.
Deze problemen zijn deels toe te schrijven aan lager niveau van
Nederlandse taalvaardigheid (bijv. Gijsberts & Herweijer, 2009)
" Woordenschat
" Leesvaardigheid
" Grammatica
" Schrijfvaardigheid
en de toenemende talige eisen van het onderwijs -
Wanneer spreken we van correctieve feedback?
Correctief = middel tot verbetering
Bij een markering van een fout door docent
Het is de meest gebruikte feedbackvorm in onderwijspraktijk
Er bestaan verschillende varianten -
Wat is het verschil tussen directe en indirecte correctieve feedback?
Bij directe feedback geef je precies aan wat er fout is. Bij de indirecte CF geef je alleen aan dat er een fout zit.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden