Taalverwerving onder bijzondere omstandigheden II
13 belangrijke vragen over Taalverwerving onder bijzondere omstandigheden II
Geef kort aan hoe kinderen zich ontwikkelen op het gebied van taal.
2-woordfase vanaf circa 1 1/2 of 2 jaar (koekie ete)--> Inhoudswoorden
3-woordfase vanaf 2 jaar --> Er is een consequente woordvolgorde. De grammaticale structuur van de taal wordt gevolgd.
Geef het verschil aan tussen productieve en receptieve ontwikkeling.
Wat is er uniek voor kindertaal?
Er is sprake van morfologische overgeneralisaties: ik heb gebreekt. ik heb gedoend Op zo'n moment wordt een regel te vaak gebruikt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Geef de vier stadiums die kinderen doorlopen bij verledentijdsvorming.
Stadium 2: Kinderen ontdekken wat de regel is en gaan deze op alles toepassen
Stadium 3: Kinderen passen dingen aan, maar laten de voorgaande regel nog niet los. We krijgen dan ' dronkte'.
Stadium 4: Kinderen kennen de onregelmatigheid als vorm en zoeken deze op binnen het hoofd.
Welke twee vormen van tweetaligheid kennen we? Geef een korte uitleg bij beide vormen.
We kennen ook successieve tweetaligheid: dan verhuis je bijvoorbeeld naar een ander land. Je leert eerst taal 1, maar komt daarna in een omgeving die vereist dat je taal 2 leert.
Bij beide vormen is het een vereiste dat er voldoende input is om de taalregels eruit te fileren.
Leg uit waarvan er sprake is bij de volgende uitspraken:
Ho gefatto
Faire un stapel
Wat zijn de voordelen van tweetaligheid?
Beter in creatief denken
Inzicht in arbitrair karakter van taal
Eerder loskoppelen van klank en betekenis
Sneller oplossen van complexe taken
Hebben minder kans op Alzheimer
Waarom kiezen veel eentalige kinderen voor het antwoord reus als je hun vraagt welk woord langer is: reus of kabouter?
Noem vieronderzoekers die zich uitspreken over de kritische periode om een taal eigen te maken. Geef kort hun visie weer.
2)Johnson/Newport(1989): na het 6e jaar kun je niet alle aspecten van een tweede taal meer leren
3)Meisel: na het 3e-4e leerjaar kun je een tweede taal niet meer leren zoals je moedertaal.
4)Van Boxtel (2005): de motivatie en het talig bewustzijn van de T1 zijn belangrijk. Dit bepaalt in hoge mate of je een T2 op hetzelfde niveau als de T1 kunt verwerven.
Welke twee vormen van SLI onderscheiden we. Vertel kort waar de problemen zitten bij elk van deze stoornissen.
Er zijn problemen met woordvinding, begrip van figuratieve taal, interactieregels en atypisch sociaal gedrag.
2)morfosyntaxis en fonologie(uitspraak)
Bij SLI kan er sprake zijn van een misdiagnose. Geef aan hoe dit zit.
2. De taalstoornis van een kind wordt niet onderkend -> missed identity
Er zijn twee soorten verklaringen die worden gegeven voor SLI. Geef de 2 verklaringen weer en maak een vergelijking.
- Missing Feature: geen kennis van de grammaticale kenmerken
- Missing Agreement: geen inzicht in de congruentie; de kennis is er, maar kan onvoldoende worden toegepast
- Extended Optional Infinitive stage: niet weten dat je een werkwoord moet vervoegen
2) Probleem veroorzaakt door processen die de taalverwerving beïnvloeden
- temporele verwerking van spraak
- kortetermijngeheugen
Wat zeggen taalkundigen over SLI?
En er wordt beweerd dat het taal een aparte module binnen het brein is en als deze module aangetast is, dan ontstaan er problemen. (modulariteit)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden