Psycholinguïstiek en neurolinguïstiek

24 belangrijke vragen over Psycholinguïstiek en neurolinguïstiek

Leg de begrippen psycholinguïstiek en neurolinguïstiek uit.

Taalpsychologie of psycholinguïstiek is de studie die zich bezighoudt met de cognitieve en linguïstische processen die ten grondslag liggen aan natuurlijke taal en taalgedrag.

De neurolinguïstiek houdt zich bezig met de verwerking en verwerving van taal in de hersenen en de cognitieve processen die hieraan ten grondslag liggen. De neurolinguïstiek onderzoekt zowel (de ontwikkeling van) natuurlijke taal in de gezonde als in de gestoorde hersenen.

Wat is het doel van de psycholinguïstiek?

De psycholinguïstiek probeert de mentale mechanismes in kaart te brengen die ten grondslag liggen aan het menselijk taalgedrag.

Wat houdt syntactische encoderen in?

Hierbij wordt achterhaald hoe de hersenen losse woorden tot een juiste zin aaneensmeden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke stappen komen er voor in het verwerkingsproces m.b.t. taal?

1.  het herkennen van het lopende spraaksignaal
2. dit signaal vergelijken met het mentale woordenboek
3. interpreteren van de uitkomst op basis van syntactische kennis
4. samenhang in de uiting aanbrengen
5. plaatsen in de context

Wanneer zien we meer hersenactiviteit in de frontaalkwab van de linkerhersenhelft?

Bij grammaticaal welgevormde zinnen. Het gebied van de frontaalkwab grenst aan het gebied van Broca en overlapt daar gedeeltelijk mee. Dit gedeelte is belangrijk voor het aanbrengen van syntactische structuur in uitingen die uit meerdere woorden bestaan.

Leg uit welke drie componenten we onderscheiden in het spreekproces.

1. De conceptualisator
De inhoud van de boodschappen worden voorbereid. (Preverbale boodschap)
--> wat is de voorkennis van de hoorder?
2. De formulator
De talige vorm van de boodschap wordt voorbereid, De juiste woorden in het lexicon en de geschikte syntactische structureren dienen gezocht te worden
3. De articulator
De articulatie tijdens het spreken

Wat verstaan we onder het mentale lexicon?

Het mentale lexicon is ons woordgeheugen. Als je fonologische helpt, dan helpt dit je om sneller het woord te vinden. Bijvoorbeeld als je het woord kort hoort terwijl je op zoek bent naar het woordje kop.
Als je semantisch helpt, dan treedt er juist een vertraging op. Je hoort het woordje glas terwijl je op zoek bent naar het woordje kop.

Wat kunnen wij afleiden uit het doen van versprekingen?

Het blijkt hieruit dat wij woorden fonologisch opbouwen. In de conceptualisator zet je de combinatie klaar, maar doordat de woorden telkens opnieuw worden opgebouwd kan er een verwisseling van eenheden en klanken optreden. Ook de grammaticale elementen worden pas heel laat toegepast. Zo wordt de meervouds -en pas op het einde toegevoegd.

Aan welke voorwaarde moet een spreekfout voldoen?

Er moet bij een verwisseling sprake zijn van een verwisseling uit dezelfde categorie.

Welke spreekfout kan in het echt fout zijn? Geef ook aan waarom de andere twee fouten niet zullen voorkomen.

raining dogs and cats
dogs raining and cats
daining cats and rogs

De enige verwisseling die kan voorkomen, is de verwisseling: raining dogs and cats. De andere uitspraak: dogs raining en cats is ongrammaticaal. En bij de laatstgenoemde uitspraak staan de woorden raining (daining) en dogs (rogs) te ver uit elkaar. Een dergelijke verspreking komt ook niet voor.

Geef een weergave van het model van Levelt.

We zien in dit model duidelijk de drie fases: conceptueel voorbereiden, formuleren en articuleren.

Wat is het wezenlijke verschil tussen luisteren en lezen?

Bij luisteren ben je veel sterker afhankelijk van de spreker. Bij lezen heb je een duidelijke afbakening achter ieder woord.

Geef een idee van het complexe luisterproces.

1. Begrijpen/interpreteren
wat je hoort, moet je herkennen als spraak en categoriseren als taal.
2. Woordherkenning: waar zitten de woordjes? Als je een vreemde taal hoort, kun je heel vaak het aantal woorden niet tellen.
3. Interpretatie. De processen van woordherkenning en interpretatie beïnvloeden elkaar.

Wat kunnen we via een EEG met de N400 meten?


De N400 is een maat voor de verwerking van
semantische informatie, zou het goed kunnen zijn dat het
effect er anders uitziet of geheel uitblijft wanneer iemand
door een bepaalde ziekte of stoornis niet in staat is om deze
informatie ‘normaal’ te verwerken. Dat dit inderdaad het
geval is blijkt uit N400-onderzoek naar afasie

Welke drie zaken beïnvloeden sterk het luisterproces?

1, Kennis van de taal
Vorm-betekenis koppeling

2. Kennis van pragmatiek
Referenties, intentie/strategie --> Hoe wordt taal gebruikt?

3. Kennis van de wereld
Achtergrondkennis (schema: je weet wat er gaat gebeuren en script: je weet wat er op het talige vlak gaat gebeuren)

Welk idee hebben we overgenomen van de wetenschapper Franz Joseph Gall?

Franz Joseph Gall ontwikkelde de frenologie. Hij ging kijken waar knobbels en verdikkingen zaten en op basis daarvan deelde hij het brein in, in verschillende hokjes. Dit idee is overeind gebleven.

Wat bestudeert de neurolinguïstiek?

De neurolinguïstiek bestudeert de representatie van taal in de hersenen aan de hand van resultaten uit experimenteel onderzoek, waarbij gebruik kan worden gemaakt van neuroimaging methoden.

Hoe bestuderen we in de neurolinguïstiek taalproblemen?

We kijken vaak naar mensen die een beschadiging aan de hersenen hebben opgelopen. Zo kijken we bijvoorbeeld naar afasiepatiënten, oorlogsslachtoffers en epilepsiepatiënten. Bij epilepsiepatiënten zien we dat in sommige gevallen het brein is doorgesneden. We kunnen op deze manier goed het talencentrum localiseren.

Geef aan hoe ons mentale lexicon werkt.

  • semantische kennis
  • hierarchisch opgebouwd
  • onderverdeeld op categorie
  • ervaring speelt een rol
  • netwerk

Uit de p600 hebben we iets kunnen afleiden. Wat is dat?

Grammatica staat los van betekenis. Als we een zin die grammaticaal juist is, maar qua betekenis niet klopt dan rekent ons brein die zin niet fout. Kortom, de grammatica functioneert niet op basis van betekenis.

Noem de verschillen tussen een N400 en de P600.

Het gaat hier om twee verschillende neuronen. We hebben dus te maken met gescheiden gebieden: grammatica en semantiek. Beide zijn anders gelocaliseerd.

Waarom worden er zowel metingen met een MRI als een EEG gedaan?

Met de EEG kun je het precieze tijdstip bepalen waarop een afwijking voorkomt. Met een MRI kunnen we niets zeggen over het tijdstip, maar wel over het gebied waar het taalprobleem zit of zich iets afspeelt. Daarom zijn beide metingen belangrijk.

Wat houdt de subtractie-methode van de onderzoeker Donders in?

Donders ging er vanuit van het idee dat informatieverwerking is opgebouwd uit een aantal stadia of verwerkingsstappen. Door nu in elke taak de reactietijd (RT) te meten, en deze tijden van elkaar af te trekken kon Donders een schatting maken van de duur van twee belangrijke stadia, namelijk stimulusselectie en responsselectie. Uiteindelijk is dit principe toegepast in de MRI.

Wat is het nut van deze EEG- en MRI-analyses?

Deze scans/onderzoeken leveren inzicht op in hoe de taal verwerkt wordt in het brein. Uiteindelijk kan deze kennis weer van betekenis zijn voor de volgende deelgebieden:
- automatische spraakherkenning
- automatische vertaalmachines
- reclame/logische tekstschrijven (emotie en taal)
- computer-brein-interface (uiteindelijk moeten computers ons brein nabootsen)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo