Taal en sekse
17 belangrijke vragen over Taal en sekse
Benoem waar de verschillen zitten tussen het taalgebruik van een man en een vrouw.
Wanneer vond het grote onderzoek van Labov plaats en wat hield dit onderzoek in?
Welke bewering deed de onderzoekster Van Ginneken m.b.t. taal en sekse?
Van Ginneken (1913) beweert dat de
Nederlandse vrouw zich van de Nederlandse man onderscheidt door haar grote
gevoeligheid. Hierdoor schuwt een vrouw krachttermen (1), maar heeft tal van termen om zich genuanceerd te kunnen uiten (2). Ook is haar geest beperkter waardoor ze minder ingewikkelde zinnen gebruikt.
(1) Vrouwen: je-tje, jeminee
Mannen: godverdomme, godverdorie
(2) Vrouwen: babyblauw, zijdezacht
Mannen: blauw, zacht
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Geef concreet aan waar Robin Lakoff het onzekerder gedrag uit afleidt.
-he, toch
-onzekerheid in antwoorden
-bevelen
-gebruik modale werkwoorden/bijwoorden
Waarop leverde George Lakoff kritiek?
- de resultaten volgens de onderzoek (niet valide?)
- de verschillen worden vaak als absoluut voorgesteld terwijl ze dat niet zijn
- de invloed van andere belangrijke sociale factoren worden vaak buiten beschouwing gelaten
Overeind bleef:
-er zijn interactiepatronen in gesprekken
-mate van variatie in taalgebruik (hoe praten mensen in formele en informele situaties)
De taalwetenschapper George Lakoff ziet in metaforen ook de sleutel tot de ontwikkeling van het menselijk denken. Denken zonder metaforen is volgens hem alleen maar mogelijk als je het over de puur fysieke werkelijkheid hebt.
Noem vier bijzonderheden over vrouwen en taal.
2. vrouwen scoren gemiddeld beter op bepaalde taalvaardigheidstoetsen
3. vrouwen zijn gemiddeld beter in het leren van vreemde talen
4. vrouwen leiden bij (onbewuste) taalverandering
Waarom hanteren we/kennen we de term Poldernederlands?
Noem de vier sociaal-culturele zaken waarbinnen we duidelijk verschillen zien tussen man en vrouw.
(deels aangeboren, maar deels ook aangeleerd. De toonhoogte kent ook een culturele component. Lagere tonen zorgen er bijvoorbeeld voor dat je meer mannelijkheid toont.
2. woordenschat
3. spreekstijl
4. lichaamstaal
Geef het verschil aan tussen een impliciete en een expliciete uiting.
Geef minimaal vijf stijlkenmerken van vrouwen en geef er ook vijf van mannen.
mannen: concurrerend, spreken langer, wormzinnen, structureren hun betoog, interrumperen, zijn impliciet/geen oordeel, meer humor, imperatief
Verklaar waarom sommige beroepsnamen er alleen zijn voor mannen; of dat de waarde van de mannelijke variant in ieder geval sterker is. Denk aan: secretaris/secretaresse of directeur/directrice.
Er zijn drie vormen waarin 'citaten' kunnen voorkomen. Welke zijn dit?
2. voorzeggen: "zegt u dan van: " ..." "
3. toespreken: "u hoort er eigenlijk niet bij"
We koppelen pseudo-citaten/nepcitaten vaak aan bepaalde groepen. Leg uit hoe dit samenhangt met een negatieve stereotypering/connotatie.
De onderzoekster/professor Robin Lakoff (v) was een voorstander van het deficiet paradigma. Leg uit wat dit inhoudt.
Wat zijn oplossingen voor seksistisch taalgedrag?
Creëren van sekseneutrale termen (hoogleerkracht) !
Aanpassen: vrouwelijke termen + mannelijke termen (hoogleraar – hooglerares)
Wat is de functie van een pseudo-citaat?
weergeven van emoties
common ground
interactionele troefkaart
Welke kenmerken duiden op SLI?
- ernstige vertraging in de taalontwikkeling
- zeer beperkte zinslengte en complexiteit
- fonologische problemen
- morfologische/syntactische problemen
- keuze werkwoord
- beperkte woordenschat
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden