Samenvatting: Taalkunde Voor Ciw | Harrie Mazeland

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Taalkunde voor CIW | Harrie Mazeland

  • 2 Woordsoorten

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn minimale constituenten?

    Dat zijn de woorden in een zin die de kleinste zelfstandige elementen zijn.

  • Maar er zijn nog kleinere betekenisdragende eenheden. Hoe heten die?

    Morfenen

  • Komen morfenen altijd 'vrij' voor als woord? 

    Nee, want je hebt ongelede en gelede woorden.
  • Waarom is 'boek' een ongeleed woord?

    Dit woord kan niet verder in betekenisdragende vormelementen geanalyseerd worden--> b-oek of boe-k
  • Wat zijn gebonden morfenen?

    De kleinste betekenisdragende vormelementen die niet verder geleed wordt.
     
  • geef een voorbeeld van een gebonden betekenisdragende morfeen

    Boek-en--> -en is hier het gebonden morfeen.

    boek-je--.> -je is hier het gebonden morfeen.

  • Kunnen gebonden morfenen zelfstandig voorkomen?

    Nee
  • Welke interne grammaticale structuur wordt er in de morfologie beschreven?

    vervoegingen
    verbuigingen
    afleiding
    samenstelling
  • 2.1 woorden en woordgroepen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat bekijken we bij de morfologie en wat bekijken we bij woordgroepen?

    Bij de morfolgie kijken we naar de interne grammaticale structuur van woorden en op woordgroepsniveau kijken we naar de verbanden van woorden met hun directe omgeving.
  • 2.2 woordsoorten: indeling

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem de bijbehorende Nederlands benaming vande volgende woordsoorten:  - -substantief (noun)-lartikel-adjectief-prepositie-pronomen (pronoun)-verbum(verb)-adverbum (adverb)-conjuctie-numerale-interjectie

    -zelfstandignaamwoord: substantief (noun)
    -lidwoord: artikel
    -bijvoeglijk naamwoord: adjectief
    -voorzetsel: prepositie
    -voornaamwoord: pronomen (pronoun)
    -werkwoord: verbum(verb)
    -bijwoord: adverbum (adverb)
    -voegwoord: conjuctie
    -telwoord: numerale
    -tussenwerpsel: interjectie

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart