Samenvatting: Taalsample

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Taalsample

• 1 Taalsample

• Noem de observatiepunten bij het maken van een taalsample bij het linguïstisch aspect fonologie.

  •  Algehele verstaanbaarheid: is het kind te verstaan?

  
  

  •  Is er sprake van fonologische (vereenvoudigings)processen en zoja, welke dan?

  
  

  •  Met welke klanken heeft een kind moeite? Schrijf deze op!
    

• Noem de observatiepunten bij het maken van een taalsample bij het linguïstisch aspect semantiek.

  •  Zijn er inhoudswoorden of functiewoorden hoorbaar? Of worden ze beiden gebruikt? 

  
  

  •  Welke verschillende woordsoorten zijn aanwezig? (zelfstandige naamwoorden, voorzetsels, aanwijzende/persoonlijke voornaamwoorden)

  
  

  •  Is de woordenschat voldoende in deze situatie?  

• Noem de observatiepunten bij het maken van een taalsample bij het linguïstisch aspect syntaxis.

  • Zinslengte: uit hoeveel woorden bestaat een zin?
    

  
  
  

  • Woordvolgorde: is deze correct?

  
  
  

  • Wat voor soort zinnen worden geproduceerd? Denk hierbij aan mededelende zinnen, vraagzinnen, gebiedende wijs.

  
  
  

  • Is er alleen sprake van enkelvoudige zinnen of ook al van samengestelde zinnen?

• Noem de observatiepunten bij het maken van een taalsample bij het linguïstisch aspect morfologie.

  • Flexiemorfologie:
    
  • Werkwoordvervoeging zoals bijv. Voltooid deelwoord, verleden tijd, tegenwoordige tijd.
  • Verbuigingen van bijvoeglijke naamwoorden/meervouden/verkleinwoorden

  
  
  

  • Derivatiemorfologie:
  • Is er sprake van samenstellingen? Of afleidingen? Of allebei?

• Noem de observatiepunten bij het maken van een taalsample bij het linguïstisch aspect pragmatiek.

  • Noem de communicatieve functies die van toepassing zijn en eventueel wat opvalt
    

  
  
  

  • Noem de conversatievaardigheden die van toepassing zijn en eventueel wat opvalt.
    

• 1.5 Morfologie

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Worden er bij (in)flectie-morfologie nieuwe woorden gevormd?

  NEE!!!
  
  Woorden worden wel veranderd/vervoegd.
  Bij derivatie-morfologie worden wél nieuwe worden gevormd.

• Wat is het verschil tussen een derivatie (afleiding) en een compositie (samenstelling)?

  Een compositie bestaat uit twee vrije morfemen.
  
  Een afleiding bestaat uit één gebonden morfeem én één vrij morfeem.

• Wat is een compositie (samenstelling)?

  Twee vrije morfemen (meestal lexicale morfemen) die worden samengevoegd tot een nieuw woord.
  Bijv. Handdoek, broodmes, stadhuis.

• Waarin kunnen we gebonden morfemen verdelen?

  • Derivatiemorfemen
    

           - bijv. Onjuist, spaarzaam
           - afleiding van nieuwe woorden uit bestaande woorden
  
  
  

  • Inflectiemorfemen
    - hebben een grammaticale functie
    - vervoegingen/verbuigingen
    - bijv. Fietsje, fietst

• Wat is het verschil tussen vrije en gebonden morfemen?

  Vrije morfemen kunnen op zichzelf staan en betekenen dan ook echt iets.
  
  Gebonden morfemen zijn altijd vastgehecht aan een ander woord.
  
  gevaarlijk = gebonden
  en / fiets   =  vrij