Samenvatting: Taalvaardigheidsontwikkeling Nederlands
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Taalvaardigheidsontwikkeling Nederlands
-
Het begrip taalvaardigheid
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 02/02/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Leg de metafoor taal als systeem uit.
Taal is als een systeem waarin alles met elkaar samenhangt.
Het is een regelsysteem, dat door en door regelmatig is en de woordenschat als rand heeft.
Taal is een aangeboren vermogen, aanleren is niet mogelijk.
Er zijn verschillende systeemniveaus op gebied van gesprek en tekst. -
Welke verschillende systeemniveaus bestaan er en wat hoort daarvan tot het object van de taalkunde?
Systeemniveaus gesprek: beurt, uiting, woord, syllabe, foneem.
Systeemniveaus tekst: alinea, zin, woord, lettergreep, letter.
Object taalkunde: vanaf uiting/zin.
Hoe hoger hoe uitgebreider (U), hoe lager hoe regelmatiger (R). -
Leg de metafoor taal als informatieverwerker (computer) uit.
Taal is als een computer die uit hardware en software is opgebouwd.
Bij taal zijn dat procescomponenten (input en output) en kennisbronnen (data).
Hiervoor zijn veel uiteenlopende modellen bedacht. -
Metafoor taal als informatieverwerker (computer): Welke 4 procescomponenten spelen een rol in de modellen voor taalproductie?
1) Conceptualiseren – denken (=niet-talig!)
2) Formuleren – onder woorden brengen
3) Articuleren – uitspreken / coderen – schrijven
4) Monitoren – bewaking en sturing tijdens spreken en schrijven à het meta-component -
Welke wisselwerking is er binnen de procescomponenten?
Bij lezen en luisteren is er tegelijkertijd sprake van opwaartse en neerwaartse processen.
Opwaarts: vanuit het spraak of schriftsignaal.
Neerwaarts: vanuit het conceptuele systeem dat kennisbronnen inzet voor begrip. -
Metafoor taal als informatieverwerker (computer): Waarin verschillen de procescomponenten van elkaar?
Sommige componenten werken snel, automatisch en foutloos en zijn voor een groot deel onafhankelijk.
Voor andere procescomponenten is er aandacht, controle en intentionaliteit vereist.
Processen kunnen in het begin nog veel aandacht en ondersteuning nodig hebben, maar geleidelijk worden ze geautomatiseerd. -
Metafoor taal als informatieverwerker (computer): Welke 5 kennisbronnen zijn er te onderscheiden?
- taalkennis
- genrekennis
- situatiekennis
- wereldkennis
- metacognitieve kennis -
Wat is metacognitieve kennis? Waaruit blijkt dat kinderen metalinguïstisch bewustzijn hebben?
Kennis over taal: beurten, taalhandelingen, functies van schrijven, klanken, letters, etc.
Dit blijkt al vroeg uit taalspel en uit zelfcorrecties van heel jonge kinderen. -
Verschil in leesvaardigheid. Wat voor rol spelen kennisbronnen hierbij en zijn verschillen in kennisbronnen oorzaak of gevolg van verschil in leesvaardigheid?
Onder lezers zijn er verschillen in hoeveel kennis ze hebben, bijvoorbeeld taalkennis, genrekennis en wereldkennis.
Verschil in taalkennis kan zowel oorzaak als gevolg zijn van leesvaardigheid.
Als je weinig woorden kent, zul je de teksten ook moeilijker kunnen lezen (oorzaak).
Maar als je slecht kunt lezen, kun je ook moeilijker je taalkennis vergroten door lezen (gevolg).
Verschillen in genrekennis en wereldkennis zijn een gevolg van verschillen in leesvaardigheid. -
Leg de metafoor taal als instrument uit.
Taal is als een symbolisch werktuig.
Instrumenten worden gebruikt voor bepaalde doelen en worden in een bepaalde context gebruikt.
Zo wordt taal ook gebruikt in sociale en culturele context en is het een vorm van gezamenlijk handelen.
Taalgebruikers zijn deelnemers van culturele gemeenschappen (communities of practice).
Het taalgebruik is sociaal bepaald en wordt gekenmerkt door praktijken en cultureel bepaalde manieren van doen.
Het leren van taal is leren participeren in praktijken.
Er is veel aandacht voor de functies van taalgebruik en taalhandelingen.
Er is veel aandacht voor genres en cultuurgerelateerde dingen van doen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden