PowerPoint - Aanmerkelijk belang

11 belangrijke vragen over PowerPoint - Aanmerkelijk belang

Voor welke belastingheffingen is de AB regeling nog meer van toepassing?

- Fictief-loonregeling (geen tentamenstof)
- Terbeschikkingstellingsregeling (wel tentamenstof, art. 3.92 Wet IB)
- Excessief lenen bij eigen vennootschap (beperkt m.i.v. 2023)

Wat houdt de beperking van het excessief lenen bij de eigen vennootschap in?

Vanaf 1-1-2023 moeten AB houders IB betalen in box 2 over leningen van de eigen vennootschap voor zover die meer bedragen dan €700.000 (uitgezonderd eigenwoningschuld).

Indien de lening de €700.000 te boven gaat, zien we een positief fictief regulier voordeel ontstaan (FRV). Lening die onder het grensbedrag zit resulteert in een negatief FRV.

Waar toets je het aanmerkelijk belang eerst op?

Op je totaal aandelen bezit, daarna op soort aandelen. Dus eerst 4.6 en 4.7 Wet IB.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer is er sprake van een aanmerkelijk belang conform art. 4.6 Wet IB?

- >= 5% geplaatst aandelenkapitaal
- aandeelhouder + partner (gemeenschap van goederen)
- aandeelhouder + partner (huwelijksvoorwaarden, beide minimaal 1 aandeel)
-  >= 5% opties in aandelen (aandelen en opties niet bij elkaar optellen)

Wat telt niet mee bij de bepaling van de omvang van het kapitaal?

- ingekochte aandelen
- nog niet ingetrokken aandelen
- agio
- informeel kapitaal

Stel je hebt 4% van de aandelen in de holding, welke 50% van de werkmaatschappij bezit, en zelf nog 4% aandelen direct in de werkmaatschappij. Is er dan sprake van een aanmerkelijk belang?

Nee, ondanks dat je indirect wellicht 6% (4% * 50% = 2% + 4% = 6%) van de aandelen lijkt te bezitten in de werkmaatschappij, heb je geen aanmerkelijk belang in de holding (namelijk maar 4%). Art. 4.6 Wet IB.

Wanneer is 4.7 Wet IB van toepassing?

Het kan zijn dat aandelen zijn onderverdeeld in verschillende soorten aandelen: preferente aandelen, cumulatief preferente aandelen, letteraandelen, stemrechtroze aandelen en winstrechtloze aandelen.

Of er sprake is van een aanmerkelijk belang wordt als volgt getoets:
1. Is er sprake van een AB conform art. 4.6 Wet IB
2. Is er sprake van een AB per soort conform art. 4.7 Wet IB

Stel je hebt 6% van de aandelen in de holding, welke 50% van de werkmaatschappij bezit, en zelf nog 4% aandelen direct in de werkmaatschappij. Is er dan sprake van een aanmerkelijk belang?

Ja, je hebt een aanmerkelijk belang in de holding (> 5%) en indirect ook meer dan 5% in de werkmaatschappij (6% * 50% = 3% + 4% = 7%). Art. 4.6 Wet IB.

Tegenwoordig kennen we ook de flex-BV. Welke aandelen worden in beginsel als een afzonderlike aandelensoort beschouwd?

- aandelen zonder stemrecht
- aandelen zonder winstrecht

Stel, vader heeft 3% van de aandelen en zoon heeft 5% van de aandelen in een onderneming. Is er dan sprake van een aanmerkelijk belang?

Ja, zoon heeft minstens 5% van de aandelen en heeft uus een aanmerkelijk belang in de onderneming (4.6 Wet IB). Volgens de meetrekregeling heeft ook de vader (bloedverwant in de rechte lijn) een aanmerkelijk belang (heeft aandelen in dezelfde onderneming), art. 4.10 Wet IB.

Wanneer is 4.11 Wet IB van toepassing?

4.11 Wet IB betreft het fictief aanmerkelijk belang. Hier is bijvoorbeeld sprake van als een partner een aanmerkelijk belang had en deze komt te overlijden. De overgebleven partner had via het huwelijk ook een aanmerkelijk belang, deze is nu enkel nog fictief.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo