PowerPoint - Schenkbelasting

13 belangrijke vragen over PowerPoint - Schenkbelasting

Welk artikel bevat hoe en waarover schenkbelasting wordt geheven?

Art. 1 lid 1 ten 2e SW.

Wie is belastingplichting bij een schenking of erving?

Art. 36 SW, de verkrijger.

Moet de schenker/erflater of de verkrijger in Nederland wonen?

De schenker / erflater moet in Nederland wonen ten tijde van de schenking of het overlijden. Dit is opgenomen in art. 1 lid 1 SW.

Of de verkrijger in Nederland woont maakt niet uit.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat als de schenker/erflater emigreert?

Dan is er geen Nederlandse belastingheffing, tenzij je kwalificeert voor woonplaatsficties. Art. 2 en 3 SW.

Wat zijn de kenmerken van schenkingen?

- kan 'vrij van recht' zijn (moet dan gebruteerd worden)
- kunnen bij elkaar opgesteld moeten worden (art. 26 t/m 28 SW)
- 180-dagenregeling (art. 12)

Hoe ga je binnen de successiewet om met een direct opeisbare lening zonder rente of met een rente lager dan 6%?

Dit is geregeld in art. 15 SW. Wordt het verschil in rente aangemerkt als schenking.

Wat is de waarderingsregel van de schenk- en erfbelasting?

Het bedrag dient gewaardeerd te worden tegen de waarde in het economisch verkeer, ten tijde van de verkrijging. Art. 21 SW.

Voor welke groep zie je het tarief niet direct terug in de tabel in art. 24 SW?

Kleinkinderen.

Wat zijn de tarieven voor kleinkinderen?

Dit is opgenomen bij het 1tje in de tabel. Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad (dus kleinkinderen) bedraagt de belasting het percentage voor de partner, vermeerderd met 80%, en dus 18% en 36%.

Waar moet met de vrijstelling erfbelasting voor partners rekening mee gehouden worden?

De pensioenimputatie in lid 2 van hetzelfde artikel.

Wat zijn de eisen bij de schenker / erflater?

De schenker moet gedurende 5 jaar tot schenken de onderneming hebben gehad.

De erflater moet gedurende 1 jaar tot overlijden de onderneming hebben gehad.

Waar geldt nog meer een 100% vrijstelling voor cf. Art. 35b lid 1b sub 1 SW?

Voor het verschil tussen de liquidatie- en de lagere going-concernwaarde.

Welke vormen van verkrijging van ondernemingsvermogen bestaan er?

- (gedeeltelijke) onderneming van IB-ondernemer of medegerechtigde
- AB-aandelen in BV (met materiële onderneming)
- panden die aan BV ter beschikking worden gesteld (art. 3.92 Wet IB)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo