Samenvatting: Tentamenoefenmateriaal Goederenrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Tentamenoefenmateriaal Goederenrecht
-
1 Tentamen goederenrecht 2019
-
1.1 Casus oplossen (erfdienstbaarheid)
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
c) Is het mogelijk een recht van hypotheek te vestigen op een recht van erfdienstbaarheid? (8 punten)
Nee, een erfdienstbaarheid is een afhankelijk recht. Afhankelijke rechten zijn niet zelfstandig overdraagbaar art. 3:7 en daarom niet te bezwaren met een beperkt recht o.g.v. art. 3:81 lid 1 BW. Zie ook art. 3:228 BW dit artikel bepaalt dat op alle goederen die voor overdracht vatbaar zijn, een recht van pand of hypotheek kan worden gevestigd. -
1.2 Casus oplossen stilpandrecht
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
a) Kan A-Bank zijn vordering op Kunst-Beheer (openbaar) overdragen aan C-Bank? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn daarvoor de vereisten? (6 punten)
Ja, door middel van cessie bestaande vordering
o GT: cessieovereenkomst die verplicht tot cessie
o BB: A-bank is rechthebbende
o L: 3:94(1) (onderhandse. akte + mededeling) -
a) Heeft een eventuele overdracht van de vordering gevolgen voor de vraag wie pandhouder of pandgever is? (6 punten)
Het pandrecht is afhankelijk van de vordering waarvoor zekerheid is gesteld. Door de cessie wordt C-Bank van rechtswege pandhouder, zie art. 3:82. Kunst-Beheer is en blijft pandgever. -
1.3 Goederenrechtelijke posities
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Casus IINa een lang ziekbed is Adèle overleden. Haar enige erfgenamen zijn haar neef George en haar achternicht Fabiënne. Adèle laat een landhuis na met omringende weilanden, een koetshuis en een spaartegoed bij de ABN Amro bank.Fabiënne heeft een gokverslaving en zit diep in de schulden. De Rabobank is bereid haar tegen passende zekerheid een lening te verschaffen. a) Is Fabiënne bevoegd om haar aandeel in het koetshuis te bezwaren zonder medewerking van George?
Het gaat om een nalatenschap en dus om een bijzondere gemeenschap (art. 3:189 lid 2 BW). Fabiënne wil een zekerheidsrecht vestigen op haar aandeel in het koetshuis. Op grond van art. 3:190 lid 2 BW kan zij dat zelfstandig doen. Wel zal de bank, zolang het koetshuis onderdeel van de gemeenschap uitmaakt, pas tot executie over kunnen gaan als George (de andere deelgenoot) daar toestemming voor geeft. -
b)Stel dat Fabiënne bevoegd is haar aandeel te bezwaren. Aan welke vereisten moet dan worden voldaan?
Het koetshuis is een onroerende zaak dus gaat het om het recht van hypotheek (art. 3:227 lid 1 BW).
Art. 3:98 jo 3.83 jo 3.84:- - geldige titel: hypotheekovereenkomst
- - bb: ja, o.g.v. art. 3:190 lid 2 BW
- - vestiging: art. 3:96 jo 3.260 BW
- - geldige titel: hypotheekovereenkomst
-
1.4 Kennisvragen en casus
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Vraag 1Noem twee verschillen tussen een levering bij voorbaat en een overdracht onder eigendomsvoorbehoud.
Bijvoorbeeld:
1. Levering bij voorbaat betreft een toekomstig goed, terwijl bij eigendomsvoorbehoud het gaat om bestaande zaken.
2. Bij een eigendomsvoorbehoud wordt reeds aan alle vereisten voldaan, terwijl bij een levering bij voorbaat ‘gewacht wordt’ totdat de vervreemder beschikkingsbevoegd wordt.
3. Een tussentijds faillissement treft de overdracht onder eigendomsvoorbehoud niet, terwijl een levering bij voorbaat wel getroffen wordt door een tussentijds faillissement van de vervreemder.
4. Levering bij voorbaat kan niet ten aanzien van registergoederen. -
Vraag 2Art. 3:81 lid 1 BW bepaalt in de eerste zin:“Hij aan wie een zelfstandig en overdraagbaar recht toekomt, kan binnen de grenzen van dat recht de in de wet genoemde beperkte rechten vestigen”Van welk goederenrechtelijk beginsel is dit een uitwerking? Licht kort toe.
De zinssnede “in de wet genoemde beperkte rechten” duidt op het Numerus claususbeginsel ofwel het ‘gesloten stelsel van het goederenrecht’, -
Vraag 4Maak onderstaande zin af:Het verschil tussen eigenlijk en oneigenlijke vermenging is dat bij eigenlijke vermenging één zaak ontstaat, terwijl op grond van het arrest …………………. (1) bij oneigenlijke vermenging de zaken……………………… (2)1)2)
Teixeira deMattos
niet langerindividualiseerbaar zijn / niet langer van elkaar te onderscheiden zijn -
4 Kennisvragen
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Vraag 1 (8 punten)Fred heeft geld geleend van Gerard. Fred heeft daarbij bedongen dat Gerard zijn vordering op Fred niet zal overdragen. Kort daarop moet Gerard zekerheid stellen voor de nakoming van een eigen verplichting. Kan hij de vordering op Fred verpanden?
Als het beding goederenrechtelijke werking/gr onoverdraagbaarheid heeft kan GERARD de vordering opnFred niet verpanden, zie Oryx van Eesteren en art. 3:83 lid 2 BW/3:228 BW .
Of het beding goederenrechtelijke werking heeft, is een kwestie van uitleg. I.c. lijkt het op verbintenisrechtelijke werking. Dat wordt in Coface Intergamma als uitgangspunt genomen.
Ook kwestie van uitleg of verpanding: of onder het verbod valt, hier wordt verschillend over gedacht. -
Vraag 2 (8 punten)Gerda en Gerards huwelijksgemeenschap is onlangs ontbonden, omdat Gerard een relatie blijkt te hebben met de buurvrouw Jannie. Er heeft nog geen verdeling plaatsgevonden.Gerda is eigenlijk wel opgelucht en gunt Gerard en Jannie het allerbeste. Ze wil wel graag dat alles goed afgerond wordt. Omdat Gerda elders wil gaan wonen, zou zij haar aandeel in de echtelijke woning aan Jannie willen overdragen. Kan dat? Zo nee, waarom niet, zo ja, wat zijn hiervoor de vereisten?
Bijzondere gemeenschap (art. 3:189 BW). Dat kan alleen met toestemming van Gerard. Het betreft hier 1 goed uit de gemeenschap waarvan zij een aandeel wil overdragen. Art. 3:190 lid 1 BW: “Een deelgenoot kan niet beschikken over zijn aandeel in een tot de gemeenschap behorend goed afzonderlijk..”
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden