Samenvatting: Tentamenstof Gzc1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Tentamenstof GZC1

  • 1 Tentamenstof GZC1

    Dit is een preview. Er zijn 273 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat voor reactie is het vormen van een peptidebinding?

    condensatiereactie : er onstaat H2O
  • Tot welke ziekte leidt het aggregeren van PrP (prion protein) in mensen?

    Creautzfeldt-Jacob disease 
  • Wat voor moleculen helpen eiwitten om de vouwing sneller en effectiever te laten gebeuren?

    Chaperones
  • Wat voor soort bindingen zorgen voor het vormen van een alfa-helix of beta-sheet?

    Waterstofbruggen tussen de N-H en C=O backbones
  • Waar zitten de waterstofbruggen in een alfa helix? Om de hoeveel aminozuren heeft een normale helix een draai gemaakt?

    Elk vierde aminozuur. Om de 3.6 aminozuren
  • In een coiled-coil: waar zit het hydrofobe gedeelte?

    Naar binnen gekeerd
  • Wat is een voorbeeld van een aminozuur waarin zwavelgroepen voorkomen (en dus zwavelbruggen kunnen worden gevormd)?

    Cysteine 
  • 2 mechanismen hoe eiwitten hun activiteit kunnen reguleren:

    1. Via fosforylering en defosforylering. Dit gebeurd door kinase's (die voor fosforylatie zorgen) en door fosfatase's (die voor defosforylatie zorgen)

    2. Via GTP-binding. Een eiwit is actief als het aan GTP gebonden is. Zelf kan hij dit hydroliseren tot GDP+P waardoor het eiwit inactief wordt. Het kan weer actief worden door GDP eraf te gooien en aan GTP te binden. 
  • Fosfaatgroepen in de DNA backbone zitten aan het suikermolecuul. Op welke plekken?

    Aan het 5' einde:aan het vijfde koolstofatoom
    Aan het 3' einde: aan het derde koolstofatoom
  • RNA-processing (om van pre mRNA normaal mRNA te maken) bestaat uit 3 dingen:

    1. Splicing : intronen worden verwijderd en exonen aan elkaar geplakt
    2. RNA-capping : dit gebeurd aan het 5'. er wordt een guaninenucleotide aangeplakt met methylgroep voor stabilisatie en transport.
    2. Polyadenylatie : dit gebeurd aan het 3' einde. adeninenucleotiden worden eraan geplakt zodat het molecuul wordt herkend als mRNA.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart