Samenvatting: Tentamenstof Notarieel Recht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Tentamenstof notarieel recht
-
Les 4. H 6/ 7 en 8 Blz 300- 395) (wettelijke verdeling en TESTAMENT)
Dit is een preview. Er zijn 70 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 09/02/2021
Laat hier meer flashcards zien -
(6.2) beperkingen van vrijheid van erflater: de andere wettelijke rechten.
Rechten waar de erflater niet vanaf kan wijken.- Art. 4:41 BW en 4:63 lid 1 BW
Met andere wettelijke rechten gaat het om een groep rechten met een inhoudelijk verschillend karakter.
De legitieme portie betreft het recht waar slechts een geld aanspraak is.
Tussen de wettelijke andere rechten en legitieme portie geldt het verschil in rangorde dat andere wettelijke rechten voorgaan.
Art. 4:7 lid 2 BW en 4:65 BW - Art. 4:41 BW en 4:63 lid 1 BW
-
Wwelke deling kent het erfrecht als het om soort recht gaat?
Het soort recht kent een driedeling.
1. Gebruiksrechten
2. Rechten op sommen ineens
3. Rechten op overdracht van beroep -of bedrijfsvermogen. -
Welk artikel omvat recht op sommen ineens.
Art 4:35 en 4:36 BW -
Vvoor wie bedoeld art. 4:28 BW
Aan echtgenoot en persoon met wie
Erflater gemeenschappelijk huishouden voerde.
Niet vereist is dat met betrekking tot vermogensrechtelijke aspecten van die huishouding een ovk is gesloten waarvan bedingen op schrift zijn gesteld. -
Wat is het object van het recht op voortgezette bewoning en gebruik van inboedel?
De woning die echtgenoot of partner bij overlijden bewoonde respectievelijk de inboedel. -
Welke oplossing volgt omtrent art. 4:28BW indien er meer dan een woning in aanmerking kunnen komen?
Het recht van voortgezette bewoning kan slechts uitgeoefende worden ten aanzien van een van de bewoningen waar langstlevende echtgenoot voor het overlijden zijn hoofdverblijf had. -
Welke periode kent art 4:28 BW
Een periode van 6 maanden voor gebruik bewoning respectievelijk gebruik inboedel. -
Hoe ontstaat het recht op vruchtgebruik? Jjegens wie kan het worden uitgeoefend?
Het recht ontstaat van rechtswege, je hoeft het niet zelf in het leven te roepen.
De echtgenoot kan dit recht jegens erfgenamen uitoefenen. Ttegen anderen dan erfgenamen kan echtgenoot dit recht niet uitoefenen.
Samenwoonpartner kan dit zowel tegen erfgenamen als langstlevende echtgenoot in het leven roepen. (Bijv wanneer er sprake kan zijn van een ontbonden huwelijksgemeenschap). -
Welke titel behoort tot het recht ingeval van bewoning op grond van bruikleen?
Bruikleentitel 7A : 13 BW -
Partner zit in echtscheiding of van tafel en bed ruim een jaar en de andere partner komt te overlijden. Kkan de langstlevende partner beroepen op het gebruiksrecht van artikel 4:29 BW nader toelichten.
De partner kan geen rechtenontlenen aan dit artikel. Wel wordt enigszinsgenuanceerd wanneer de lange duur van de procedure niet inoverwegende mate delangstlevende kan wordenaangerekend , dan behoudt deze zijnaanspraak .
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden