Samenvatting: Tentamenvragen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Tentamenvragen
-
1 Hertentamen 2018
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
De wet van toenemende alternatieve kosten
Alternatieve kosten van het produceren van een additionele hoeveelheid komen steeds hoger te liggen. Dit komt omdat resources niet volledig voor elkaar in te wisselen zijn en sommige dus steeds minder geschikt zijn. -
Wat is het verband van de wet van toenemende alternatieve kosten en de productiemogelijkhedencurve?
De curve heeft een concaaf verloop -
Hoe geven we een situatie van werkloosheid weer binnen een productiemogelijkhedencurve?
Een punt tekenen binnenin de transformatiecurve (binnenin het gebied van alle bereikbare productiemogelijkheden) -
In de krant lezen we dat spijkerbroeken steeds populairder worden en nu de standaard zijn geworden zowel op het werk als in de vrije tijd. Wat voor invloed zal dit hebben op de vraag naar spijkerbroeken en wat gebeurt er met de prijs en verkochte hoeveelheid spijkerbroeken? (Teken een vraag- en aanbodlijn)
De vraaglijn verschuift naar rechts, wat gegeven de aanbodcurve een hogere prijs en hoeveelheid zal betekenen. -
Heeft de elasticiteit van de aangeboden hoeveelheid invloed op het uiteindelijke resultaat? Hoe komt dat eventueel tot uitdrukking in de volgende afbeelding?
De aanbodcurve = de relevante elasticiteit. Dus verandert deze, dan veranderen p + q. -
Beschrijf de wijze waarop in de korte termijn de vaste kosten (Average fixed cost, AFC), de gemiddelde variabele kosten (average variable costs, AVC), gemiddelde totale kosten (Average Total Costs, ATC) en marginale kosten (MC) variëren als de productie (output) van een bedrijf toeneemt.
AFC zal dalen (vaste kosten/toenemende productie)
AVC zal eerst dalen, daarna stijgen op grond van de increasing and then dimishing returns.
ATC is AFC + ATC dus deze zal ook eerst dalen en dan stijgen.
MC stijgt, en gaat door de laagste punten van de ATC en AVC lijn -
Hoe kan de kinked-demand curve gebruikt worden om te verklaren dat bij een oligopolie de prijzen niet erg flexibel zijn? Teken de kinked-demand curve ter verduidelijking van je antwoord.
De geknikte vraagcurve doet een oligopolist geloven dat iedere prijsverandering verkeerd zal uitpakken. Bij een prijsverlaging zal de verkochte hoeveelheid slechts in geringe mate stijgen omdat concurrenten zullen volgen. Bij een prijsverhoging zullen veel consumenten naar de concurrent overstappen. De gebroken marginale kostenlijn toont dat zelfs als de marginale kosten zouden stijgen dit geen reden hoeft te zijn om ook de prijs te veranderen. -
De twee meest voorkomende marktvormen zijn die van monopolistische concurrentie en oligopolie. Beschrijf de kenmerken van beide marktvormen. Wat kun je zeggen over de allocatieve en productieve efficiëntie van beide marktvormen?
- Monopolistische concurrentie: relatief groot aanbieders met een heterogeen/gedifferentieerd product en enige controle op de prijs.
- Oligopolie: klein aantal grote producenten, met hetero/homogeen product, controle over de prijs maar wederzijdse afhankelijkheid.
- Beide marktvormen zijn op de lange termijn nog productief nog allocatief efficiënt. Het is niet zo dat P = MC = ATC. Bij monopolistische concurrentie bestaat er een excess capacity en de situatie van een oligopolist lijkt op die bij een monopolie.
-
Waarom hoor je bijna nooit over stakingen in hogere beroepsgroepen?
De hogere beroepsgroepen (exclusive of craft) proberen het aanbod zo klein mogelijk te houden. De lagere beroepsgroepen (inclusive of industrial) proberen marktmacht te verkrijgen. -
Monetair beleid (montary policy) zou, om werkloosheid te bestrijden, voordelen hebben boven begrotingsbeleid (fiscal policy). Wat zijn de vermeende voordelen met betrekking tot besluitvorming van monetair beleid?
Administratieve vertraging is bij monetair beleid kleiner doordat je geen last hebt van politieke overwegingen en implementatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden