Definitie, kenmerken en toepassingen van de test - Zelftoets
18 belangrijke vragen over Definitie, kenmerken en toepassingen van de test - Zelftoets
2. Bij testonderzoek streeft men doorgaans de volgende bedoeling(en) na: Uw antwoord
- Geen van deze drie alternatieven is juist.
- het doen van een voorspellende of beschrijvende uitspraa over de persoon.
- het verrichten van een differentiële analyse van de persoon.
- het verrichten van averechtse diagnostiek.
3. Het impliciete van het testonderzoek is
Uw antwoord
- Geen van deze drie alternatieven is juist
- dat het vrijwel altijd gaat om de relatie tussen testscore en het criterium.
- dat het vrijwel altijd gaat om differentiële diagnostiek.
- dat het vrijwel altijd gaat om een vergelijking tussen de geteste persoon en andere mensen.
- dat het vrijwel altijd gaat om een vergelijking tussen de geteste persoon en andere mensen.Juist
4.
Het gebruik van een psychologische test is gerechtvaardigdUw antwoord
- als het gebruik ervan een verbetering geeft ten opzichte van een voorwetenschappelijk oordeel.
- indien de opdrachtgever dit wenst.
- alleen als het gebruik ervan het voorwetenschappelijk oordeel ondersteunt.
- Geen van deze drie alternatieven is juist
als het gebruik ervan een verbetering geeft ten opzichte van een voorwetenschappelijk oordeel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
5. De normtabellen van een test dienen voor
Uw antwoord
- Geen van deze drie alternatieven is juist.
- het interpreteren van de testscore ten opzichte van de prestaties van representatieve normgroepen.
- het interpreteren van de testscore ten opzichte van de door de onderzoeker vooraf gestelde norm.
- het interpreteren van de testscore ten opzichte van een norm (standaard) die is vastgesteld door een groep deskundigen.
6. De bespreking van de psychometrische kwaliteiten van een test behelst.
Uw antwoord
- Geen van deze drie alternatieven is correct.
- een inventarisatie van de publicaties over de test in wetenschappelijke tijdschriften.
- een indicatie van de betrouwbaarheid van de test, bespreking van de testbetekenis en de voorspellende waarde van de test.
- een wetenschappelijke beschrijving van de toepassing van individuele diagnostiek met de test, en waar mogelijk een indicatie voor een profieldifferentiatie.
7. Door standaardisatie van een test
Uw antwoord
- wordt het leereffect van test-hertest in longitudinaal onderzoek beïnvloed.
- worden de effecten van vermoeidheid van de onderzochte personen uitgeschakeld.
- wordt de vergelijkbaarheid van testprestaties verwezenlijkt.
- wordt de rangorde van de onderzochte personen vastgesteld van zeer slechte tot zeer goede prestaties op de test.
wordt de vergelijkbaarheid van testprestaties verwezenlijkt.
8. In normeringsonderzoek wordt
Uw antwoord
- de rangorde van de onderzochte personen vastgesteld van zeer goede tot zeer slechte prestaties op de test.
- Geen van deze drie alternatieven is juist.
- de testscore vergeleken met een standaard die vooraf door een groep deskundigen is vastgesteld.
- nagegaan of de testscore voldoet aan de in de ‘common sense’ gevormde normen.
de rangorde van de onderzochte personen vastgesteld van zeer goede tot zeer slechte prestaties op de test.
9. Bij observatie- en projectietests
Uw antwoord
- neemt de objectiviteit af als men zich verder van het descriptieve niveau verwijdert.
- ontbreekt de normering.
- is het intersubjectiviteitsprincipe in het geding.
- neemt de objectiviteit toe als men zich verder van het descriptieve niveau verwijdert.
10. Een test is betrouwbaar
Uw antwoord
- als er tussen de testscores en het criterium een sterke relatie bestaat.
- als de test een rangorde van de prestatie van de personen oplevert.
- als de test valide en genormeerd is.
- als de prestaties op de test tussen twee metingen bijzonder weinig verschillen.
11. Het meest centrale probleem van de testtheorie is
Uw antwoord
- de vraag naar de validiteit.
- de vraag naar de betrouwbaarheid.
- de vraag naar het voorspellen van het criterium.
- de vraag naar de normering.
de vraag naar de validiteit.
12. In de testpraktijk staat de vraag centraal of
Uw antwoord
- de test differentieert tussen personen.
- de test het criterium kan voorspellen.
- de test valide is.
- Geen van deze drie alternatieven is juist.
13. In de psychologie vindt het meten doorgaans plaats op het niveau van de
Uw antwoord
- bij selectie van personeel.
- intervalschaal of lager.
- ratioschaal.
- nominale schaal.
14. Met behulp van de psychologische test wordt de eigenschap
Uw antwoord
- Geen van deze drie alternatieven is juist..
- nomologisch gewogen.
- indirect gemeten.
- direct gemeten.
15. Vorm of vormen van toepassingsmogelijkheden van een test zijn:
Uw antwoord
- het doen van uitspraken over groepen van mensen.
- het doen van uitspraken over individuen.
- Alle drie de alternatieven zijn juist.
- het doen van uitspraken over situaties en methoden.
16. Het totale aantal correcte items is
Uw antwoord
- een telling.
- een meting.
- Geen van de drie alternatieven is juist.
- een meting op nominaal niveau.
17. Ipsatieve scores zijn
Uw antwoord
verschillende testscores van één persoon die onderling worden vergeleken zonder gebruik te maken van een externe standaard.
testscores op één test van verschillende personen die onderling met elkaar worden vergeleken zonder gebruik te maken van een externe standaard.
verschillende testscores van verschillende personen die onderling met elkaar worden vergeleken.
verschillende testscores van één persoon die onderling worden vergeleken en die worden vergeleken met normtabellen.
18. Met averechtse diagnostiek wordt bedoeld:
Uw antwoord
- de correlatie tussen testscore en criterium.
- Geen van deze alternatieven is juist.
- dat de correlatie tussen testscore en criterium ook iets zegt over de differentiële diagnostiek.
- dat de correlatie tussen testscore en criterium ook iets zegt over het criterium zelf.
19. De individuele diagnostiek grijpt altijd terug op
Uw antwoord
- de methode van introspectie.
- van tevoren vastgestelde theoretische normen.
- de beschrijvende methode.
- groepsverschillen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden