Constructie van items en kwantificering van reacties - Itemvormen: het speciale geval van geprcodeerde items - Items voor prestatieniveautests
16 belangrijke vragen over Constructie van items en kwantificering van reacties - Itemvormen: het speciale geval van geprcodeerde items - Items voor prestatieniveautests
Wat zijn de verschillen tussen de geprecodeerde items in prestatieniveau tests (studietoetsen en intelligentietests) en in tests voor gedragswijze (persoonlijheidsvargenlijsten en attitude tests?
- Bij prestatietests: meerkeuze-items, aantal antwoordopties varieert van 2 t/m 5. Eén oplossing is goed andere fout.
- Bij tests voor gedragswijze: items zijn vaak uitspraken waarbij respondent kan aangeven in welke mate hij eens is met de uitspraak
Uit welke 3 onderdelen bestaat een meerkeuzevraag?
- De stam (de vraag/stelling/bewering)
- De gesleutelde respons (het goede antwoord)
- De afleiders (de foute antwoorden)
Hoe groot is het aantal opties?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke 3 variaties bestaan er binnen de meerkeuze items?
- Kiezen (2-keuze vorm: ja/nee juist/onjuist)
- Rangschikken (keuzemogelijkheden plaatsen in volgorde van juistheid/toepasbaarheid of voorkeur)
- Toeschrijving (uit een rij opsommingen moet telkens de juiste combinatie worden gemaakt)
Welke variatie bestaat er binnen de meerkeuze items?
- Rangschikken (keuzemogelijkheden plaatsen in volgorde van juistheid/toepasbaarheid of voorkeur)
- Toeschrijving, beter bekend als matching (uit een rij opsommingen moet telkens de juiste combinatie worden gemaakt)
Welke typen meerkeuze-items zijn er waarbij gekozen moet worden?
- Tweekeuzevorm: juist/onjuist, een/oneens
- (In)correcte-antwoordvorm: 1 van de (4) antwoorden is juist of onjuist
- Meest/minst juiste-antwoordvorm: uit 4 of minder plausibele antwoorden de meest juiste kiezen
- Verschillende-antwoordvormen: 1 of meer antwoorden kiezen die een juist antwoord zijn op de gestelde vraag
- Complexe vormen: gecombineerde antwoordvorm waarbij aangeven moet worden welke stellingen juist zijn (incl. de conjunctie: die de samenhang tussen 2 stellingen weergeeft)
Welke vijf vormen van keuzemogelijkheden bestaat er bij mc vragen waarbij je moet kiezen?
- De eenvoudigste is de tweekeuzevorm (juist/onjuist)
- (in)correcte-antwoordvorm (1 vd 3/4 opties is juist)
- meest/minst juiste-antwoordvorm (welk antwoord is het meest juist)
- verschillende antwoordvorm (uit een aantal antwoordmogelijkheden dient de respondent één of meer antwoorden te kiezen)
- complexe vorm (2 stellingen, stelling a is juist, b onjuist; beide stelling zijn juist, etc.)
Voor welke testen wordt er vaak gebruik gemaakt van eerkeuze-items?
Welke is de eenvoudigste vorm van kiezen?
- ja/nee
- juist/onjuist
- eens/oneens
Wat zijn voor- en nadelen van toeschrijving/matching?
- Het voordeel van deze methode is dat door de compacte vraagvorm veel informatie wordt verzameld
- de items die gematched worden zijn niet onafhankelijk van elkaar te meten. De laatste die overblijft hoef je niet te kennen. (dit kan je ondervangen door ook woorden in de rij te zetten die niet gecombineerd hoeven te worden)
Welke varianten op meerkeuze-items met meer dan twee antwoordmogelijkheden zijn er?
- (in)correcte-antwoordvorm: slechts een van de antwoorden is he juiste of het onjuiste
- meest/minst juiste antwoordvorm: de respondent moet uit vier meer of minder plausibele antwoorden het meest juiste kiezen
- verschillende-antwoordenvorm: uit een aantal antwoordmogelijkheden dient de respondent een of meer antwoorden te kiezen die een juist antwoord zijn op de gestelde vraag
- complexe vormen: bijv. de gecombineerde-antwoordenvorm: men doet daarbij een uitspraak, waarin twee stellingen (a en b) zijn opgenomen die door een conjunctie (c) zijn verbonden
Welke varianten zijn er op meerkeuzeitems met meer dan 2 antwoordmogelijkheden?
› Meest/minst juiste-antwoordvorm: Het meest juiste kiezen uit 4 of meer antwoordopties.
› Verschillende-antwoordenvorm: Een of meer antwoorden kiezen die juist zijn.
› Complexe vormen: Gecombineerde antwoordvorm van twee stellingen die door een conjunctie zijn verbonden.
Onder welke benaming is het principe van de toeschrijving het meest bekend?
Welk voordeel heeft deze methode?
Wat moet een respondent doen als er gevraagd wordt de methode matching toe te passen?
Hoe kan dit bewzaar ondervangen worden?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden