De bijdrage van de test in het beslissingsproces - Open vraag

35 belangrijke vragen over De bijdrage van de test in het beslissingsproces - Open vraag

Wat wordt bedoeld met de termen bandwijdte en zuiverheid (Cronbach en Gleser) ?

Bij het testen wordt steeds geprobeerd een compromis te vinden tussen de veelheid aan informatie (bandwijdte) en de nauwkeurigheid van de informatie (zuiverheid).

open vragen; grote bandwijdte en een geringe zuiverheid

Waarmee houdt de toegevoegde waarde van de test verband?

De vraag naar de toegevoegde waarde van de test kan niet los worden gezien van de vraag naar de waarde van de doelstelling van de beslissing die in een bepaalde context totstandkomt.

1.  Als de vraag over een persoon nog algemeen is, kan men het best in fasen testen. Welke fase zijn dit en vallen onder informatietheorie (Cronbach en Gleser)?

1ste fase: reduceren van hoeveelheid mogelijkheden tot beperkte keuze of veronderstelling - hypotheses maken.
= bandwidth - bandwijdte.
2de fase: betrouwbaar meetinstrument, want er wordt beslissing genomen - hypothese toetsing.
= fidelity = zuiverheid.

Een test kan niet en bandwijdte hebben en zuiver zijn.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij het gebruik van open vragen bestaat het testen uit 2 fasen, welke zijn dit?

1. De fase van hypothesevorming en inperking, waarbij breedte op de voorgrond staat en het bereik groot dient te zijn zelf al is de betrouwbaarheid lager (bandwidth).

2. Toetsing van de hypothese of beslisfase, waarbij de test gerichter moet zijn en van hogere betrouwbaarheid (fidelity).

Wat voor onderzoek is aan te raden bij een vage vraagstelling (open vraag)? Bijvoorbeeld bij de vraag wat is er met Marietje aan de hand?

  1. Een onderzoek met een grote 'bandwijdte' (bandwith)
  2. Bijv. een algemene intelligentietest, een persoonlijheidsvragenlijst en interviews

2. Voorbeelden van brede band wijdte?

  • testbatterij voor geschiktheid
  • ongestructureerd interview
  • projectietests
  • observatie-tests

Welke externe factoren zijn van belang bij testgebruik?

Externe factoren die van belang zijn bij testgebruik, zijn persoonlijkheidseigenschappen en leefomstandigheden van de onderzochte persoon, eisen van de werkgever, aantal beschikbare sollicitanten, enzovoorts.

Via welke 4 manieren kan de zuiverheid van brede-bandtests worden verbeterd en wat is het risico hiervan?

1. Standaardisatie objectieve verwerking.
2. Voldoende items.
3. Specifieke normgegevens voor relevante populaties.
4. Beoordeelde kenmerken plaatsen in theorie over psychologisch construct.

Het risico is dat deze maatregelen de breedte inperken, waardoor de brede-bandtest zijn doel mist.

Als gevolg waarvan kunnen identieke testresultaten tot verschillende beslissingen leiden?

Als gevolg van verschillen in externe factoren kunnen identieke testresultaten tot verschillende beslissingen leiden.

Een test met een grote bandwijdte kan geen grote zuiverheid hebben en vice versa (Cronbach en Gleser) Wat wordt met deze uitspraak bedoeld?

Volgens Cronbach en Gleser kunnen testen niet tegelijk een grote bandwijdte en zuiverheid bezitten.

Noem drie aspecten die kenmerkend zijn voor een beslissing.

Een beslissing wordt gekenmerkt door drie aspecten, te weten:
1) het individu of de groep individuen waarop de beslissing betrekking heeft
2) de informatie waarop de beslissing wordt gebaseerd, en
3) het aantal ‘behandelingen’ waaraan men een individu kan toewijzen.

Hoe kan je de zuiverheid van bede-bandtests (zoals projectietesten) verbeteren?

  • een goede standaardisering van de procedure van afnemen en het gebruik van een voldoende objectief verwerkingssysteem nodig
  • test dient voldoende items te bevatten om een behoorlijke spreiding op te leveren
  • voor verschillende relevante populaties dienen specifieke normgegevens beschikbaar te zijn
  • beoordelende kenmerken een omschreven plaats krijgen in een theorie over een psychologisch construct

Waar wordt de praktische waarde van een test door bepaald?

  1. Door de context waarin de testpsycholoog om advies wordt gevraagd. Bijv. bij open vraagstelling kan een grote zuiverheid van testen minder gewenst zijn omdat bandbreedte meer is gewenst
  2. De waarde van een test wordt niet vereenzelvigd met kwaliteiten als:
  • betrouwbaarheid en validiteit (KTT)
  • eendimensionaliteit van de meting (het callibreren van eendimensionele schalen) en betrouwbaarheid (item-responstheorie)

Welke aspecten staan centraal bij individuele beslissingen?

Bij individuele beslissingen staan wensen, capaciteiten en normen en waarden van het individu centraal bij het streven naar het nemen van een voor het individu zo bevredigend mogelijke beslissing. Uiteraard moet hierbij rekening worden gehouden met allerlei externe beperkingen van institutionele en maatschappelijke aard.

Wat staat centraal bij institutionele beslissingen?

Bij institutionele beslissingen wordt voor alle individuen een uniform patroon van eisen met betrekking tot capaciteiten en dergelijke aangehouden.

Waar wordt op gelet bij een tweede onderscheid tussen beslissingen?

Een tweede onderscheid tussen beslissingen heeft betrekking op de soort informatie waarop een beslissing is gebaseerd; deze kan univariaat of multivariaat zijn.

Wanneer is sprake van multivariate informatie?

Van multivariate informatie is sprake wanneer verschillende soorten gegevens worden gebruikt voor het nemen van een beslissing. Gewoonlijk is ook het criterium multivariaat en heeft men te maken met differentiële predictie.

Geef een beschrijving van het enkelvoudige selectie- c.q. afwijzingsmodel.

Binnen het enkelvoudige selectie- c.q. afwijzingsmodel worden zowel de test- als de criteriumscores onderscheiden in voldoende en onvoldoende. Een juist inzicht in de waarde van een test voor het nemen van een beslissing kan alleen worden verkregen als duidelijk is wat de consequenties zijn als alle personen worden aangenomen.
De vier combinaties die binnen het model gemaakt kunnen worden, zijn: positieve missers, positieve treffers, negatieve treffers, negatieve missers.
a positieve missers; beslissingen waardoor personen die ondanks een

Welke categorieën van vraag 14 zullen in de praktijk niet zichtbaar zijn?

In de praktijk zullen de categorieën A en C niet zichtbaar zijn, omdat men door de afwijzing op basis van de testprestatie geen criteriumscore meer kan leveren. Er kan wel onderzocht worden wat de uitkomsten – in termen van het testcriterium; bijvoorbeeld in een keer geslaagd voor het tentamen Testtheorie vs. niet in een keer geslaagd voor het tentamen Testtheorie – van een model zouden zijn geweest indien men personen met een bepaalde testscore (als ingangscriterium bijvoorbeeld een 8 of hoger voor Statistiek vs. lager dan een 8 voor Statistiek) had afgewezen en daarboven had aangenomen..

Wat houdt verantwoord testgebruik in?

Verantwoord testgebruik houdt onder meer in dat men zo nauwkeurig mogelijk weet welke grootte de categorieën A en C hebben. De ideale situatie is uiteraard dat de categorieën A en D niet voorkomen.

Wat zijn belangrijke begrippen binnen het selectiemodel/afwijzingsmodel??

Belangrijke begrippen binnen het selectiemodel/afwijzingsmodel zijn:
a de selectieratio; het percentage aangenomen kandidaten (B + D) / (A + B + C + D)
b de succesratio; het percentage toegelaten kandidaten met een voldoende score op het criterium (B / B + D). De grootte van de succesratio wordt bepaald door de validiteit van de test, de selectieratio en de toevalskans.
c de toevalskans is het percentage geschikte kandidaten dat verkregen zou worden als men geen test zou gebruiken, maar de kandidaten op basis van toevallige gronden zou selecteren.

Waarom is het belangrijk de grootte van de toevalskans zo nauwkeurig mogelijk te kennen?

Het is belangrijk om de grootte van de toevalskans zo nauwkeurig mogelijk te kennen, omdat bij een hoge waarde ervan zelfs een test met een hoge validiteit weinig bijdraagt tot een verhoging van de succesratio. Bij een lage waarde van de toevalskans kan ook een test met een betrekkelijke lage validiteit een zinvolle verbetering opleveren.

Wanneer spreekt men van een intuïtieve of klinische voorspelling?

Wanneer testgegevens van diverse soorten in het geding zijn en het criterium moeilijk operationaliseerbaar is, is de verleiding groot om te vertrouwen op de persoonlijke ervaring. Men combineert ‘in het hoofd’ de diverse soorten informatie tot een gewogen totaalscore en maakt op basis hiervan een schatting van de te verwachten criteriumuitkomst. Men spreekt in zo’n geval van een intuïtieve of klinische voorspelling.

Waar komt de alternatieve benadering op neer?

Een alternatieve benadering komt neer op het negeren van de uniciteit van de onderzochte persoon door het gebruik van dezelfde gewichten voor alle personen. Deze gewichten dienen bij voorkeur op empirisch onderzoek te zijn gebaseerd en in een statistisch model te passen (doorgaans het lineaire meervoudige regressiemodel). De gewichten zullen per test verschillen. In deze gevallen is sprake van een actuariële of statistische voorspelling.

Welke voorspelling geniet de voorkeur volgens onderzoek, de klinische of de statistische?

Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat klinische voorspellingen altijd inferieur zijn aan statistische voorspellingen. Uiteraard is hiermee niet aangetoond dat het geen zin zou hebben rekening te houden met unieke kenmerken van de persoon, noch dat er geen sprake zou zijn van individuele kenmerken. In het algemeen lukt het niet goed om rekening te houden met unieke eigenschappen van een persoon bij het opstellen van een voorspelling.

Wat verstaat men onder het conjunctieve model?

Behalve het compensatorisch model bestaat ook het conjunctieve model dat gekenmerkt wordt door het hanteren van een minimumscore alvorens de overige scores te gebruiken. In het conjunctieve model wordt een absolute meting gebruikt. Wanneer voor verscheidene tests een minimumscore wordt gebruikt, spreekt men van een veelvoudige minimumscore. Voor de selectie wordt de multiple cut-offprocedure gehanteerd.

Waarop heeft de diagnostische informatie betrekking bij kwantitatieve verschillen?


  • Bij kwantitatieve verschillen heeft de diagnostische informatie betrekking op een of meer variabelen die in een bepaalde sterkte aanwezig zijn (bijvoorbeeld intelligentie of neuroticisme).

Waarop heeft de diagnostische informatie betrekking bij kwalitatieve verschillen?

Kwalitatieve verschillen hebben betrekking op de aard en niet de hoeveelheid (bijvoorbeeld de belangstelling voor een bepaalde studierichting).

Wat kan er gezegd worden van differentiële predictie bij kwalitatieve verschillen?

Bij kwalitatieve verschillen is de differentiële predictie in het geding. De testinformatie is doorgaans multivariaat. Beslissingen worden doorgaans genomen op grond van profielen van testscores.

Wat zijn belangrijke kenmerken van individuele beslissingen?

Centrale kenmerken van individuele beslissingen zijn de grote vrijheid van het individu bij het nemen van een beslissing en de per individu variërende interpretatie van verschillende soorten diagnostische informatie.

Leg uit waarom bij individuele beslissingen in zekere zin een groter beroep op de psycholoog moet worden gedaan dan bij institutionele beslissingen?

Het is mogelijk dat bij individuele beslissingen in zekere zin een groter beroep gedaan moet worden op de psycholoog dan bij institutionele beslissingen, omdat beslissingen niet volgens een min of meer vastliggende procedure totstandkomen. De taak van de psycholoog bestaat er vooral in, een cliënt zo veel mogelijk bewust te maken van diens capaciteiten, sterke en zwakke persoonlijkheidseigenschappen, normen- en waardepatroon, enzovoorts, zodat de cliënt in staat is een verantwoorde keuze uit de beschikbare mogelijkheden te maken.

Vraag 35Wat voor onderzoek is raadzaam bij een vage vraagstelling, zoals ‘Karel gedraagt zich zo raar in de klas, wat is er met hem aan de hand?

Bij een vage vraagstelling (‘Karel gedraagt zich zo raar in de klas. Wat is er met hem aan de hand?’) zal de psycholoog een onderzoek met een grote ‘bandwijdte’ (bandwidth) instellen, waarin bijvoorbeeld een algemene intelligentietest, een persoonlijkheidsvragenlijst en een interview met Karel, zijn leerkracht en zijn ouders is opgenomen.

Vraag 36Wat voor soort test zal gebruikt worden bij een specifieke vraag, zoals ‘Is mevrouw Bell in staat telefoontjes van ontevreden klanten naar behoren te beantwoorden?’

Bij een specifieke vraag (‘Is mevrouw Bell in staat telefoontjes van ontevreden klanten naar behoren te beantwoorden?’) zal de psycholoog tests gebruiken met een hoge zuiverheid (fidelity) voor bijvoorbeeld de persoonlijkheidseigenschappen stressbestendigheid, eerlijkheid en extraversie, en de capaciteiten luistervaardigheid en spreekvaardigheid.

Welke twee type tests hebben Cronbach en Gleser beschreven?

  1. Bandwijdte = hoeveelheid aan informatie
  2. zuiverheid = nauwkeurigheid van de test/meting


een grote bandwijdte gaat ten koste van de zuiverheid en vice versa

Wanneer heeft welke test de voorkeur?

  1. Bij een definitieve conclusie of keuze dient de zekerheid maximaal te zijn, en dat kan pas bij een beperkte en gerichte vraagstelling.
  2. Bij hypothesevorming of inperking van de keuzemogelijkheden dient juist de breedte, het bereik van de test voorop te staan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo