Betrouwbaarheid - Zelftoets
8 belangrijke vragen over Betrouwbaarheid - Zelftoets
Een genormeerde intelligentietest wordt onder gunstige condities twee keer afgenomen aan dezelfde achttienjarige leerling; de tijd tussen de twee afnamen bedraagt een maand. Bij de tweede afname is het IQ aanzienlijk hoger (meer dan 10 punten) dan bij de eerste afname. De meest waarschijnlijke verklaring(en) is (zijn) dat
a) de test een lage betrouwbaarheid heeft
b) bij een of beide afnamen een grote meetfout in het spel is
c) de intelligentie van de leerling in de tijd tussen beide afnamen is gegroeid
d) a en b
- een lage betrouwbaarheid voor een genormeerde intelligentietest is onwaarschijnlijk, evenals een groei van de intelligentie in één maand
- de betrouwbaarheid van een test is gebaseerd op een onderzoek met een redelijk grote en representatieve steekproef
- voor één individu kunnen de testscores bij twee afnamen sterk van elkaar verschillen omdat bij (een van) beide afnamen een grote meetfout in het spel is
Wanneer een test aan een groep personen wordt afgenomen, is het gemiddelde van de betrouwbare scores (T)
a) < Xgemiddeld
b) = Xgemiddeld
c) > Xgemiddeld
d) 0
- S. 200
- in een groep personen vallen meetfouten tegen elkaar weg
Wanneer een test aan een groep personen wordt afgenomen, is de standaarddeviatie van de ware scores (SLT)
a) < S(X)
b) = S(X)
c) > S(X)
d) 0
- S. 201
- geobserveerde scores bestaan uit een betrouwbaar gedeelte (ware score) en een onbetrouwbaar gedeelte (meetfout)
- beide componenten dragen bij tot de variantie van de geobserveerde scores
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
5. Twee tests zijn paralleltests alsUw antwoord
- de correlaties met een criterium gelijk zijn.
- de beide scoreverdelingen normaal zijn.
- de gemiddelden en varianties gelijk zijn.
- de gemiddelden en varianties gelijk zijn én de correlaties met een criterium gelijk zijn.
Wanneer men de betrouwbaarheid van een test wil bepalen, kan dit in het algemeen het beste gebeuren door
a) dezelfde test tweemaal af te nemen
b) twee paralleltests af te nemen
c) zowel a als b, aangezien beide in het algemeen dezelfde uitkomst opleveren
d) een test willekeurig in twee helften te splitsen
- S. 210 - 212
- dezelfde test voor de tweede keer afnemen kan betekenen dat allerlei veranderingen in de persoon die het gevolg zijn van de eerste afname (leereffect, geheugen, enz.), het tweede resultaat beïnvloeden
- deze veranderingen zijn storende invloeden die men liever elimineert
- een paralleltest is een goed alternatief voor twee keer afnemen van dezelfde test
Een test bestaat uit 80 opgaven; de betrouwbaarheid is 0.80. Een onderzoeker wil de test inkorten tot 40 opgaven. Hij vindt het verlies aan betrouwbaarheid acceptabel en verkort de test opnieuw tot 20 opgaven. Welke betrouwbaarheden leveren de beide verkortingen op?
a) 0.40 en 0.20
b) 0.40 en 0.33
c) 0.67 en 0.33
d) 0.67 en 0.50
- S. 213
- formule 6.25:background-color rKK = KrXX'/1 + (K - 1)rXX'
- twee keer toepassen van de formule met K = 0.50
- (evtl. kan, uitgaande van de gegevens in de opgave, voor de tweede verkorting K = 0.25 worden gekozen)
- merk op dat de eerste halvering in een kleinere daling van de betrouwbaarheid resulteert dan de tweede halvering
Wanneer van een persoon de ware score moet worden geschat, heeft men de beschikking over twee formules, formule 6.43 - S. 230 en formule 6.46 - S.231. De twee schattingen zullen minder van elkaar verschillen naarmate
a) de betrouwbaarheid groter is
b) de betrouwbaarheid kleiner is
c) de testscore minder van X verschilt
d) de testscore meer van X verschilt
- S. 230 - 231
- naarmate de betrouwbaarheid dichter bij 1.00 ligt, zal het verschil tussen de geschatte ware score en de behaalde score kleiner zijn (zoals uit de definitie van betrouwbaarheid valt af te leiden)
Een schoolvorderingentoets met een betrouwbaarheid van 0.65 correleert 0.85 met een criterium voor schoolsucces. Deze uitkomst is
a) altijd mogelijk
b) alleen mogelijk als veel leerlingen dezelfde testscore behalen
c) alleen mogelijk als veel leerlingen dezelfde criteriumscore behalen
d) onmogelijk
- S. 238
- formule 6.49: r(X,Y) ist grösser/= Wurzel aus rXX'
- een test met een lage betrouwbaarheid zal een geringe validiteit hebben (uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt)
- een test met een hoge betrouwbaarheid kan daarentegen een hoge validiteit hebben
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden