Validiteit en betekenis - Nogmaals betrouwbaarheid en validiteit

17 belangrijke vragen over Validiteit en betekenis - Nogmaals betrouwbaarheid en validiteit

Korte samenvatting van betrouwbaarheid en validiteit

Pag. 388 - 392

Wat is het resultaat van een betrouwbaarheidschatting in de KTT en IRT?

  1. Resulteert in een betrouwbaarheidsinterval voor:
  2. De betrouwbare testscore uit de KTT
  3. In een persoonsparameter volgens de IRT
  4. De betrouwbaarheidsinterval geeft een indicatie van de nauwkeurigheid van de meting
  5. Een lage betrouwbaarheid houdt in dat de test de eigenschap wel meet, maar met veel ruis.-> test nauwelijks valide te noemen

Wat is de invloed van een lage betrouwbaarheid op de validiteit?

Lage betrouwbaarheid wil zeggen dat de metingen in grote mate bestaan uit meetfouten en dus laag correleert met andere variabelen. Dit leidt tot een geringe predictieve validiteit.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In de multitrek-multimethode matrix voor drie trekken en drie methoden worden vier varianten onderscheiden. Welke zijn dat en waar staan ze voor?

b-waarden: monotrek-monomethode overlap
v-waarden: monotrek-heteromethode overlap
m-waarden: heterotrek-monomethode-overlap
d-waarden: heterotrek-heteromethode-overlap

Wat wordt volgens Campell en Fiske bedoeld met iedere test is een trek-methode-eenheid?

De variantie van de testscore wordt bepaald door:
  1. Variantie in de gemeten trek (=eigenschap), de variantie in de bedoelde trek
  2. Variantie in de methode (=de test), de variantie in de niet-bedoelde trek t.g.v. de gebruikte methode

1. Meet een lage betrouwbaarheid wel de eigenschap?

Ja, maar met veel ruis >> nauwelijks valide, want indiv testscores zijn vooral gevolg v meetfouten >> klein deel is systematisch verschil in de bedoelde eigenschap..........maar ook al weeg je een persoon steeds weer en heeft deze door de weegschaal steeds een ander gewicht...........je meet wel gewicht.

Wat is het idee achter de multitrek-multimethodebenadering?

Het idee is dat een test voor een bepaalde eigenschap moet kunnen worden vervangen door een andere test die dezelfde eigenschap meet. De variantie die hieruit voortkomt is deels toe te schrijven aan de gebruikte testmethode en deels aan de gemeten eigenschap (trek). Hierdoor krijgt men inzicht in zowel de betrouwbaarheid als de validiteit.

2. Campbell en Fiske : evaluatie v tests mbv de multitrek-multibenadering die leidt tot multitrek-multimethodematrix.
Waar gaat dit over?

- het idee dat een test voor bepaalde eigenschap kan worden vervangen door andere test die hetzelfde meet.
= schatten hoeveel variantie v testscore bepaald door variantie in bedoelde trek. Variantie v gebruikte methode en v niet-bedoelde trek tellen niet mee.
>> je kunt betrouwbheid en confirmerende en discriminante val ve test in 1 model wegzetten en onderzoeken.
De matrix bevat alle correlaties die er zijn bij alle combi's van methoden en trekken. (blz 390)

Welke categorieën van correlaties zijn te onderscheiden in de mutitrek-multimethodematrix?

  1. monotrek-monomethode-overlap: correlatie tussen dezelfde trekken en dezelfde methoden  = betrouwbaarheid - b-waarden
  2. monotrek-heteromethode-overlap:correlatie voor dezelfde trekken maar gemeten met verschillende methoden = confirmerende validiteit - v-waarden
  3. hetereotrek-monomethode-overlap: correlaties voor dezelfde methode en verschillende trekken = indicatie van methodevariantie - m-waarden
  4. heterotrek-heteromethodeoverlap: correlatie voor verschillende trekken en verschillende methoden.- d-waarden

Validiteit geeft aan of de sprong van testscore naar criterium gerechtvaardigd is. Hoe moet die sprong verantwoord worden?
Hoe wordt validiteit gedefinieerd in de Standards for Educational and Psychological Testing?

Empirisch en theoretisch onderbouwd.
De mate waarin evidentie en theorie de interpretatie van de testscores ondersteunen bij het gebruik van de test.

Wat voor algemene definitie van validiteit geven Drenth en Sijtsma?
Wat voor definitie van validiteit wordt in het boek gehanteerd?

De mate waarin de test aan zijn doel beantwoordt.
Validiteit bij een specifieke toepassing van de test in een bepaalde context en onderzoekspopulatie.

In welke categorieen in de multitrek-multimethodematrix kunnen de test-hertestmethode en de paralleltest worden ingedeeld?

  1. Test-hertestmethode: zelfde meting (methode) van dezelfde eigenschap (trek) -> correlaties (b-waarden) zeggen dan iets over de betrouwbaarheid, de herhaalbaarheid van de meting van de eigenschap
  2. Twee paralleltests met parallellie: correlaties daartussen zijn eveneens b-waarden
  3. Twe paralleltest zonder parallellie: dan een meting van dezelfde trek dmv verschillende tests -> de correlatie is nu een v-waarde, een indicatie van confirmerende validiteit.

Waar is al het psychologisch testgebruikers in onder te brengen, volgens Drenth en Sijtsma?
Is een strikt onderscheid tussen deze 2 vol te houden?

Bij predictieve validiteit of begripsvaliditeit, namelijk gedrag of een andere uitkomst voorspellen of een psychologisch begrip operationaliseren.
Nee.

Wat is de multitrek-multimethodebenadering van Campbell en Fiske?

  1. Methode voor evaluatie waarbij diverse trekken worden gemeten met verschillende methoden.
  2. Onderscheid in betrouwbaarheid en validiteit
  3. Verschil in confirmerende en discriminante validiteit
  4. Verband met methodevariantie en trekvariantie
  5. Resulteert in een multitrek-multimethodematrix
  6. Samengevat: een methode waarin in één keer de betrouwbaarheid en de confirmerende en discriminante validiteit van een test kan worden onderzocht

Verschillende definities van validiteit maken het lastig om eenduidige uitspraken over de validiteit te doen. Wat zegt de Standards for Educational and Psychological Testing daarover?

De validiteit van een test is altijd een geïntegreerd op basis van heel veel stukjes informatie die elk bijdragen aan een antwoord op de vraag naar validiteit.

Wat beschrijft de COSMIN-taxonomie en waar staat de afkorting voor?

COSMIN-taxonomie staat voor COnsensus-based Standards for the selection of health Measurement INstruments.
Deze taxonomie beschrijft drie kwaliteitsdomeinen van testen, namelijk betrouwbaarheid, validiteit en reactievermogen. Elk domein bevat 1 of meer meeteigenschappen (bijvoorbeeld bij het domein validiteit: content validity).

Hoe zie de taxonomie eruit van De Von en collega’s (2007)? De definities die zij gebruiken overlappen met die van Drenth en Sijtsma.

Zie afbeelding.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo