Constructie van items en kwantificering van reacties - Van de respondent gevraagde activiteit
19 belangrijke vragen over Constructie van items en kwantificering van reacties - Van de respondent gevraagde activiteit
Op welke 4 manieren wordt van de respondent activiteit gevraagd?
1. Theoretische opdrachten, hieronder valt het rijexamen, waarbij opdrachten goed of fout zijn.
2. Stellingen, meet persoonlijkheidstrekken, opinies..., er is hier geen goed of fout antwoord.
3. Vragen, meet opinies, houdingen en voorkeuren, antwoord geeft informatie over de eigenschappen ('Bent u voorstander van euthenasie?')
4. Praktijkproeven
1. Wat valt onder de vd respondent gevraagde activiteit?
- theoretisch opdrachten - vinden weg door doolhof of rekenopdrachten.
- stellingen over eigen perslijkheid of v anderen.
- vragen.
- praktijkproeven.
Wat zijn de verschillende typen items waarbij de actie van de respondent nodig is (3) en wat wordt hierbij gemeten?
2. Stellingen: persoonlijkheidstrekken, opinies, houdingen en voorkeuren. Antwoorden zijn niet goed of fout, maar geven de positie op een schaal aan.
3. Vragen opinies, houdingen en voorkeuren. Antwoorden zijn niet goed of fout, maar geven een standpunt weer.
4. Praktijkproeven: meting van capaciteiten en vaardigheden. Psycholoog registreert de eigenschappen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Noem 3 voorbeelden met uitleg van de respondent gevraagde activiteit
2. Stellingen: persoonlijkheidstrekken, opinies, houdingen en voorkeueren worden gemeten
3. Vragen: bijvoorbeeld "Bent u voorstander van deze politieke organisatie?"
4. Praktijkproeven: hier wordt een vaardigheid beoordeeld.
Waar moeten we aan denken bij theoretische opdrachten?
Wat zijn theoretische opdrachten?
- vind de weg door de doolhof
- maak met de blokken deze figuur na
- draai deze figuur in gedachten naar een opgegeven positie
- rekenopdrachten en taalvraagstukken
- theoretische verkeersproblemen, bijv. theoretisch rijexamen
Wat wordt met behulp van theoretische opdrachten gemeten?
- Met behulp van theoretische opdrachten worden vaak cognitieve capaciteiten en vaardigheden gemeten.
- Bij capaciteiten denkt men doorgaans aan mentale vermogens met een duidelijk erfelijke component.
- Het zijn dan ook relatief stabiele kenmerken van een persoon.
Welke activiteiten kan een respondent gevraagd worden te verrichten in een psychologische test/vragenlijst?
- Theoretische opdrachten: meten van cognitieve capaciteiten en vaardigheden. Bijv. weg in doolhof vinden, verkeersprobleem oplossen. Antwoorden zijn (gedeeltelijk) goed of (gedeeltelijk) fout
- Stellingen: meten persoonlijkheidstrekken, opinies, houdingen, voorkeuren. Bijv. euthanasie, doodstraf. Antwoorden niet goed of fout: positie van de respondent wordt op een schaal aangegeven
- Vragen: meten opinies, houdingen en voorkeuren.Bijv. euthanasie, voorkeur politieke partij. Antwoorden niet goed of fout, geven een standpunt aan.
- Praktijkproeven: meten van capaciteiten en vaardigheden dmv een praktijkproef. Bijv. praktisch rijexamen. Reacties (gedeeltelijk) goed of fout of adequaat of niet adequaat.
Wat wordt er gemeten in een onderzoek d.m.v vragen?
Een onderzoek d.m.v vragen lijkt sterk op een onderzoek d.m.v stellingen.
Bij het oplossen van theoretische problemen wordt een onderscheid gemaakt tussen cognitieve capaciteiten en vaardigheden. Waar bestaat dit onderscheid uit?
- Bij capaciteiten gaat het om mentale vermogens met een erfelijke component. Betreft relatief stabiele kenmerken van een persoon. Bijv. intellectuele, visueel-motorische capaciteiten, geheugen en ruimtelijkinzicht
- Vaardigheden zijn voor een groot deel te leren. Bijv. taal- en rekenvaardigheid, theoretisch verkeersexamen.
Wat is het doel van praktijkproeven?
Wat doet men bij opdrachten waarbij er stellingen gevraagd worden?
Er zijn dan ook geen goede of fouten antwoorden.
Wat kan er gemeten worden aan de hand van stellingen?
Wat is de definitie van opinie en houdingen?
Wat wordt met praktijkproeven gemeten?
- Het gaat om de meting van capaciteiten en vaardigheden door middel van een arbeidsproef of spelsituatie.
- Antwoorden zijn vaak te classificeren als goed of fout (of gedeeltelijk goed of fout), bij de spelsituatie als adequaat of niet adequaat.
Welke twee vormen van antwoorden zijn vooral van belang (punt 2 van de 3 onderscheidingsvormen van een item)?
- Open vragen
- gesloten vragen
Welke twee uiterlijke verschijningsvormen worden genoemd (punt 3 van de 3 onderscheidingsvormen van een item)?
- Meerkeuze vragen
- rating scales
Op welke vier manieren kunnen de gevraagde activiteiten van een respondent verder worden onderscheiden (punt 1 van de 3 onderscheidingsvormen van een item)?
- Theoretische opdrachten
- stellingen over de eigen persoonlijkheid of significante anderen
- vragen
- praktijkproeven
Wat wordt er bij een praktijkproef gemeten?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden