Constructie van items en kwantificering van reacties - Zelftoets

11 belangrijke vragen over Constructie van items en kwantificering van reacties - Zelftoets

1. Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

  1. I Uit het observeerbare gedrag van een persoon wordt het niveau van die persoon afgeleid op een niet-observeerbare psychologische eigenschap.
  2. II Items vragen de respondent activiteiten te verrichten op basis waarvan een psychologische eigenschap wordt beoordeeld.

Uw antwoord

  • Alleen I is juist.
  • Alleen II is juist.
  • I en II zijn onjuist.
  • I en II zijn juist.

I en II zijn juist.

2. Wat wordt gemeten met behulp van theoretische opdrachten?

Uw antwoord

  • de positie van een respondent op de schaal van een veronderstelde eigenschap
  • de houding van een respondent ten opzichte van autoriteiten
  • fysiologische parameters
  • cognitieve capaciteiten en vaardigheden  

cognitieve capaciteiten en vaardigheden

3. Wat is niet juist ten aanzien van een open vraag?
Uw antwoord

  • Het antwoord dient te worden gegeven door het aankruisen van het meest juiste alternatief.
  • De lengte van het antwoord kan variëren van één woord tot een betoog.
  • De respondent moet het antwoord zelf formuleren.
  • Het antwoord kan een essay zijn. 


Het antwoord dient te worden gegeven door het aankruisen van het meest juiste alternatief.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

4. Als bij een te behalen doel creatieve taalvaardigheid een rol speelt, is het raadzaam

Uw antwoord

  • een open-vraagvorm te kiezen.
  • een meerkeuzevraagvorm te kiezen.
  • geen enkele vraagvorm te kiezen, immers creativiteit is niet te meten.
  • een creativiteitsschaal te kiezen.

  • een open-vraagvorm te kiezen.

6. Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

  1. I Het is lastig open vragen zo te formuleren dat het voor respondenten duidelijk is wat voor antwoord van hen wordt verlangd.
  2. II Indien een open vraag helder is gesteld, kan de beoordeling van de antwoorden van onderzoeker tot onderzoeker niet verschillen.

Uw antwoord


  • Alleen I is juist.
  • I en II zijn onjuist.
  • Alleen II is juist.
  • I is II zijn juist.

Alleen I is juist

7.  Wat concludeerde Mellenbergh (1971) ten aanzien van open en gesloten vragen?

Uw antwoord

  • Meerkeuzevragen kunnen alleen maar eenvoudige cognitieve vaardigheden meten.
  • Bij een toets met gesloten vragen kunnen respondenten door louter te raden voor een toets slagen.
  • In vele gevallen is het mogelijk met meerkeuzevragen hetzelfde te meten als met open vragen.
  • Het toekennen van scores aan open vragen is tijdrovend.

  • In vele gevallen is het mogelijk met meerkeuzevragen hetzelfde te meten als met open vragen.

8. Welke antwoordmogelijkheid bestaat niet bij een meerkeuzevraag?

Uw antwoord
  • de stam
  • een afleider
  • ‘keyed response’
  • het meest juiste antwoord

de stam

9. Wat kan een hoge p-waarde betekenen?

Uw antwoord

  • De vraag was te makkelijk.
  • Er is geen sprake van een ijverige groep studenten.
  • De test-hertestbetrouwbaarheid van de toets is te laag.
  • Het gegeven onderwijs was niet effectief.  


De vraag was te makkelijk.

10. Wat geeft dea-waarde van een item aan?

Uw antwoord

  • het percentage studenten dat ijverig is geweest
  • hoe de antwoorden over de foute alternatieven zijn verdeeld
  • dat de test met 10 procent items moet worden verlengd
  • dat het niveau van de studenten te hoog is

Hoe de antwoorden over de foute alternatieven zijn verdeeld

11. In het ideale geval is de gemiddelde p-waarde van een item 0.5. Wat betekent dit?

Uw antwoord

  • De zwakke studenten hebben het item juist beantwoord.
  • De helft van de studenten heeft het item juist beantwoord.
  • De toets was te makkelijk.
  • Het onderwijs dat getoetst werd, was perfect.  

De helft van de studenten heeft het item juist beantwoord

12. De item-restcorrelatie is de correlatie tussen scores op een item en de scores op de rest van de test. Waardoor kan deze waarde worden beïnvloed?

Uw antwoord

  • door de validiteit van de testscore
  • door de split-half-betrouwbaarheid van de toets
  • door de mate waarin toets en item hetzelfde meten
  • door de validiteit van het item   

door de mate waarin toets en item hetzelfde meten

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo