De bijdrage van de test in het beslissingsproces - Enkelvoudig selectie- c.q. afwijzingsmodel - Het gebruik van een enkele test

40 belangrijke vragen over De bijdrage van de test in het beslissingsproces - Enkelvoudig selectie- c.q. afwijzingsmodel - Het gebruik van een enkele test

Wanneer heeft een test in het selectieproces een zinvolle functie?

- de effectiviteit van de selectie hangt in ieder geval af van meer factoren dan alleen validiteit alleen.
- vaststellen van een optimale kritische testscore / aftestgrens
- toevalskans (een lage toevalskans heeft gevolgen voor de bijdrage van de test in het beslissingsproces; het aantal foutieve beslissingen kan bierdoor vergroot worden)
- selectieratio (waarbij wordt iemand aangenomen of afgewezen)

Welke 4 combinaties kunnen binnen het enkelvoudige selectie cq afwijzingsmodel worden gemaakt?

  1. Positieve missers (onterecht afwijzen): ondanks een onvoldoende testprestatie, toch een voldoende crietriumscore
  2. Positieve treffers (terecht aannemen): zowel op test als criterium voldoende
  3. Negatieve treffers (terecht afwijzen): zowel op test als criterium onvoldoende
  4. Negatieve missers (onterecht aannemen): voldoende testresultaat en onvoldoende criterium


  1. Positief en negatief hebben betrekking op het criterium
  2. Missers en treffers hebben betrekking op al dan niet overeenstemming tussen testprestatieen criteriumscore

Wat is het verschil tussen de verticale aftestgrens en de horizontale kritische criteriumscore?

De aftestscore (of kritische testscore) geeft aan of men aangenomen (rechts of afgewezen (links) wordt, terwijl de kritische criteriumscore aangeeft of men een voldoende (boven) of onvoldoende (beneden) testscore heeft.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom is er ook sprake van univariate informatie wanneer meerdere tests worden gebruikt?

Neemt men diverse tests af, dan worden de scores wel gecombineerd tot een enkele predictorvariabele (zoals bij schooladvies)

Welke categorieen in het enkelvoudige selectie cq afwijzingsmodel zullen in de praktijk niet zichtbaar zijn?

  1. Categorie A (ten onrechte afgewezen) en C( terecht afgewezen) zijn niet zichtbaar
  2. Op grond van de tetsprestatie _> aangenomen -> geen criteriumscore

In welke 4 categorieën kunnen individuen in een afwijzingsmodel worden verdeeld?

A: Onterecht afgewezen (positieve misser)
B: Terecht aangenomen (positieve treffer)
C: Terecht afgewezen (negatieve treffer)
D: Ten onrechte aangenomen (negatieve misser)

Op welke wijze legt de tabel uit of een test zinvol is als afwijzingsmodel?

De kritische testscore (tussen X = 5 en X = 6) is de aftestgrens: daarboven wordt men aangenomen, daar beneden afgewezen. De scores boven de kritische criteriumscore worden als voldoende, en daar beneden als onvoldoende beoordeeld. Met behulp van de lijnen voor deze kritische scores worden vier categorieën individuen onderscheiden: A (ten onrechte afgewezen), B (terecht aangenomen), C (terecht afgewezen) en D (ten onrechte aangenomen). De categorieën C en B zijn de ▌treffers, de categorieën A en D de ▌missers

Wat houdt verantwoord testen  binnen het enkelvoudige selectie c.q. afwijzingsmodel in?

  1. Zo nauwkeurig mogelijk weten wat de grootte is van categorie A (ten onrechte afwijzen) en C (ten onrechte aannemen)
  2. Ideaal is dat categorie A (ten onrechte afwijzen) en D (ten onrechte aannemen) niet voorkomen

Hoe wordt het percentage geschikte kandidaten genoemd genoemd zonder selectie, op basis van toeval?

De base rate of antecedent probalility, A+B / A+B+C+D.

Wat zijn belangrijke begrippen binnen het selctie/afwijzingsmodel?

  1. Selectieratio: het aantal aangenomen kandidaten (B + D) / (A + B + C + D )
  2. Succesratio: het percentage toegelaten kandidaten met een voldoende score op het criterium (B / B + D)
  3. Toevalskans (base rate, antecedent probability) : het percentage geschikte kandidaten dat verkregen zou worden als men geen test zou gebruiken, maar kandidaten op basis van toeval selecteren ( A + B) / (A + B + C + D ). Bij toevals kans = .76 -> bij aselecte aanname 76% van de kandidaten succesvol

Waar wordt de grootte van de succesratio (als indicatie van de effectiviteit van de selectie) door bepaald?

  1. Validiteit van de test:  hoogte correlatie test en criterium -> hoe meer terecht aangenomen en afgewezen -> hoe hoger succesratio
  2. Toevalskans: enerzijds afhankelijk van de kwaliteit van het aanbod en anderzijds van de strengheid van de beoordeling van de criteriumprestaties. Hoe groter de som van A en B  -> hoe groter de breuk B/(B + D) = hoe groter de succesratio
  3. Selectieratio: Hoe meer personen worden afgewezen -> hoe groter de breuk B/(B + D) = hoe groter de succesratio

Hoe wordt het percentage succesvolle kandidaten genoemd binnen de aangenomen groep?

De succesratio, B/B+D.

Deze kan worden afgezet tegenover de base rate om te zien hoe succesvol de test is.

Wanneer is een aftestgrens optimaal?

als de opbrengst of utiliteit van de selectieprocedure maximaal is of, omgekeerd, als het verlies van de procedure minimaal is

Van welke 3 factoren is de succesratio afhankelijk?

1. De validiteit, hoe hoger de correlatie hoe lager het aantal missers.
2. De toevalskans
3. De selectieratio, hoe meer afwijzingen hoe groter de breuk B/(B+D)

7. Waarom heeft het geen zin om te testen als toevalskans vlakbij 1 ligt, zelfs niet meer zeer valide test?

Omdat succesratio bijna niet kan worden verhoogd en een selectie met test zal leiden tot afwijzen ve relatief groot aantal geschikte kandidaten.

Welke subjectieve waardebepalingen hebben invloed op de mate van succes van de test?

1. De beslissing wat als voldoende of onvoldoende wordt aangemerkt.
2. De mate van risico die men wil lopen ongeschikte personen aan te nemen.
3. Vaststelling van de selectieratio, wat leidt tot variatie in positieve en negatieve missers.

8. Vermindert of vermeerderd het aantal negatieve missers als de aftestgrens naar rechts gaat?

Negatieve missers wordt kleiner

Bij een selectie kunnen positieve missers  (ten onrechte afgewezen) veel schadelijker zijn dan negatieve missers. Geef een voorbeeld van een situatie waarin dit het geval is en een voorbeeld waarin het omgekeerde geldt.

  1. Positieve missers zijn schadelijk bij beslissingen waarbij belang individuen voorop staat
  2. Positieve missers zijn schadelijk bij institutionele beslissingen. Bijvoorbeeld bij moeilijk vervulbare vacatures
  3. Negatieve missers zijn schadelijk bij beslissingen waarbij institutionele belang voorop staat ( bijv selectie F-16 piloten)

Hoe kunnen de onderzochte individuen geclassificeerd worden?

A         
Onterecht afgewezen            
Positieve misser          
False positive
B
Terecht aangenomen
Positieve treffer

C
Terecht afgewezen
Negatieve treffer

D
Onterecht aangenomen   
Negatieve misser

Noem enkele manier waarop het aantal positieve missers (ten onrechte afgewezen) kan worden verkleind. Idem het aantal negatieve missers ( onterecht aangenomen)

  1. Wijzigen van testbatterij zodat validiteit wordt verhoogd
  2. Verschuiven van de kritische testscore
  • Als de grensscore lager wordt /naar links schuift -> toename aantal positieve treffers maar ook: afname aantal negatieve treffers en een toename van aantal negatieve missers
  • Als de grensscore hoger wordt/ naar rechts schuift -> meer positieve missers. Daarnaast: meer negatieve treffers en minder negatieve missers
  • M.a.w het schuiven met testgrenzen heeft gecompliceerde gevolgen

9. Op basis van hoe vaak de verschillende categorieën A,B,C,D voorkomen kunnen kengetallen worden berekend. Wat zijn de 7 soorten kengetallen?

  1. Selectieratio -
  2. Toevalskans -  bovenste 3 belangrijkst.
  3. Succesratio -
  4. Sensitiviteit
  5. Specificiteit
  6. Positieve Predictieve Waarde
  7. Negatieve Pred Waarde

Bij een hoge selectieratio waarbij weinig kandidaten kunnen worden afgekeurd, is bij een constante toevalskans een ... validiteit nodig dan wanneer een strenge selectie nodig is.

Hogere validiteit. Hierbij kunnen de tabellen van Taylor en Russel worden gebruikt.

Wat is de selectieratio (Taylor & Russel, 1939)?

  • de selectieratio is het percentage kandidaten dat wordt aangenomen
  • de formule luidt: B (pos. treffers) + D (neg. missers)/A + B + C + D

10. Wat is sensitiviteit en wat is specificiteit?

Sens = proportie mensen met ziekte/conditie en die ook als zodanig zijn geïdentificeerd ; B / A+B

Spec = proportie mensen die niet ziekte/conditie hebben en die ook als zodanig zijn geïdentificeerd ; C / C+D

Volgens Meehl en Rossen is in het geval van een lage base rate (toevalskans) en een test met matige validiteit, de kans op fouten ...

Groter dan wanneer men geen test zou gebruiken. Dit omdat het aantal geschikte deelnemers dermate groot is, dat een test altijd onterecht deelnemers laat afvallen.

11. Wat is PPW en wat is NPW?

PPW = proportie mensen die positief testresultaat hebben en ook echt de ziekte/conditie hebben ; B / B+D = gelijk aan succesratio.

NPW = proportie mensen die negatief testresultaat hebben en die ziekte/conditie niet hebben ; C / A+C

Waarop heeft de standaarddeviatie in de utiliteitsscores (Su) betrekking?

Op de vraag of een betere of slechtere prestatie veel of weinig uitmaakt voor de organisatie of het instituut.

Indien een geringe toename in de criteriumprestatie voor de organisatie van groot belang is, zal de nuttigheid van de test groot zijn (ook met een minder valide test).

Wat is de invloed van de selectieratio op de utiliteit?

Bij extreme waarden van de selectieratio, waarbij men zeer velen moet afwijzen of bijna iedereen moet aannemen, kan de utiliteit
negatief worden, omdat het nuttige effect van het testen niet
opweegt tegen het totaal aan testkosten

De normaalcurve van de selectieratio is 0.50. 

13. Wat zijn 2 kenmerken van optimaal afkappunt?

  • false negatives (A) en false positives (D) = 0
  • dan zijn:
max spec en sens en NPW en PPW = 1 (of 100 als percentages worden berekend).

14. Optimaal afkappunt bestaat niet, dus je moet kiezen wat het punt gaat zijn en dit is afhankelijk van 3 doelen, welke? (zie aantek blz 14).

1. Uitsluiten conditie = zeker weten dat iemand geen behandeling nodig heeft. Dus zeker weten GEZOND zijn!
>> false negatives = laag >> NPW en sens = HOOG

2. Screenen conditie = bepalen wat de kosten zijn = max uit test halen, wel rekening houden met kosten(geld of maatschappelijk) v mogelijke fouten (false positives/false negatives).
>> Voorbeeld is Corana - snelle verspreiding dus veel testen om dit te voorkomen = uitsluiten conditie.
>> uiteraard valt ook insluiten hieronder.

3. Insluiten conditie = diagnose bevestigen >> false positives is laag >> spec en PPW = HOOG.
Bijv als medische behandeling schadelijk is.

Wat brengt het verschuiven van de aftestgrens op de predictorvariabele?

Het verschuiven van de aftestgrens (verticale lijn) op de predictorvariabele brengt een vermindering van het aantal missers van het een type teweeg, terwijl tegelijk het aantal missers van het andere type wordt vergroot

15. Wanneer is het afkappunt waarbij som van sensitiviteit en specificiteit maximaal is, relevant?

Als de kosten van de onterecht negatieve en de onterecht positieven gelijk zijn.

16. Hoe interpreteer je afkappunt 5/6 of  afkappunt > 5?

= mensen met scores van 6 en hoger worden geselecteerd.

Geef het gedachtegang van Taylor en Russel weer:

  • de gedachtegang van Taylor en Russell heeft een belangrijke verbreding gegeven aan de evaluatie van de waarde van de test in selectie-beslissingen
  • het is duidelijk dat de absolute waarde van de validiteit van een test op zich weinig betekenis heeft
  • ook met andere factoren, zoals toevalskans en selectieratio, moet rekening worden gehouden

17. Leg uit waarom de toevalskans belangrijk is voor het bepalen vh optimale afkappunt. Wat is het belang van toevalskans.

Toevalskans = A+B / A+B+C+D
>> als afkappunt (blz 407, fig 9.4) verschoven wordt naar boven of beneden, zie je dat de som A+B en de noemer vd toevalskans verandert.
>> Verhoudingen tussen A B en tussen C en D veranderen nauwelijks 
>> dus spec en sens veranderen nauwelijks.
>> verhouding A en C , en B en D veranderen wel  >> dat is NPW en PPW >> dus veranderlijk voor prevalentie in een studie.

Leg formule 9.1 uit: ΔU = SUrXUḉ(X’) - C

ΔU = SUrXUḉ(X’) - C
ΔU = netto utiliteitswinst per onderzochteSU = standaarddeviatie van de utiliteit in de ongeselecteerde populatierXU = correlatie tussen predictor en utiliteit in de ongeselecteerde populatieḉ(X’) = ordinaat (waarde op verticale as, dus een kans) van de normaalverdeling van X bij aftestgrens X' (bij gegeven selectieratioC = gemiddelde kosten van de procedure per onderzochteformule 9.1 is gebaseerd op de lineaire regressie van de utiliteit, U, op de predictor, X, waarbij de helling van de regressielijn wordt bepaald door de coëfficiënt SUrXU

19. Waarom kun je PPW en NPW niet gebruiken bij onbekende prevalentie of als je optimale afkappunt wil bepalen in groep mensen die populatie niet goed vertegenwoordigt?

Omdat PPW en NPW afhankelijk zijn van toevalskans die bij specifieke groep mensen hoort (zie wiskundige berekening You Learn blz 76).

20. Wanneer zet je de kengetallen Likelihood ratios in?

Als toevalskans of prevalentie voor specifieke studie = onbekend
of
Als PPW en NPW onbekend of niet bruikbaar zijn.

21. Welke 2 Likelihood ratios hebben we?

- Positive Likelihood Ratio = LR+ = positieve aannemelijkheidsverhouding
= de verhouding tussen de kans dat een persoon met ziekte/conditie een pos testresultaat heeft
EN
de kans dat een persoon zonder conditie een pos testresultaat heeft.   

formule:  sensitiviteit / (1 - specificiteit)

- Negative Likelihood Ratio = LR- = neg aannemelijkheidsverhouding.
= de verhouding tussen de kans dat persoon zonder conditie/ziekte neg testresultaat heeft
EN
de kans dat persoon met ziekte/conditie neg testresultaat heeft.

formule :  (1 - sensitiviteit) / specificiteit

Welke afkappunten moet test hebben om goed te screenen op aandoening?

Afkkappunten LR+ tussen 5 en 10
of
LR- tussen 0.1 en 0.2

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo