Afneming van tests en verwerking van testgegevens - Toevalscorrectie
23 belangrijke vragen over Afneming van tests en verwerking van testgegevens - Toevalscorrectie
Wat is partiele kennis?
Wat voor situaties zijn er bij toevalscorrectie? (3)
2. Goed gegokt
3. Fout gegokt
Hoe bereken je de aanpassing van de aftastgrens bij meerkeuzevragen?
Aantal keuzemogelijkheden per vraag A = 4
Iemand die niets weet zou door blind te gissen naar verwachting 8 vragen goed beantwoorden ((1/4)*32). Het is dan raadzaam om dit aantal als ondergrens van de beoordelingsschaal te nemen.
Bij een gewenst kennispercentage van 60 % zou de aftastgrens dan zijn:
8 + (0,6*( 32 - 8)) = 22,4
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke formule wordt gebruikt om uit te rekenen welk deel van de goede antwoorden gevolg is van gokken?
A-1
Totaal aantal correct door kennis (Xc) = totaal aantal correct (X) minus het aantal opgaven (k) minus het totaal aantal goede antwoorden (X) delen door het aantal keuzen (A) minus 1.
Wat zijn 4 bezwaren tegen het toepassen van giscorrectie?
- De gokkans klopt nooit precies (ivm partiële kennis of verleidelijke afleiders)
- Mensen kunnen het ook gewoon fout hebben zonder dat ze gegokt hebben
- Gecorrigeerde scores hebben een grotere variantie
- De relatie tussen X en Xc is lineair, dus de ordening, correlatie en betrouwbaarheid veranderen niet - het levert dus weinig op
Welke vier kritische kanttekeningen zijn te plaatsen bij de standaard correctieformules?
2. Iemand kan ook een fout antwoord geven op basis van een verkeerd inzicht of onjuiste informatie. Dan is er niet gegist.
3. De voor toeval gecorrigeerde testscores hebben een grotere variantie dan de ongecorrigeerde teststores.
4. Personen kunnen ten gevolge van de giscorrectie onder een aftestgrens komen, waardoor ze zakken voor een tentamen waarvoor ze op basis van het aantal goed beantwoordde antwoorden wel een voldoende hadden gehaald.
ook blijkt de gecorrigeerde scoren (Xc) niet geschikter in het voorspellen van de criteriumscore Y dan sec het aantal goede antwoorden (X).
Welke bezwaren zijn er tegen het praktisch gebruik van de giscorrectieformule?
2. Iemand kan ook een fout antwoord geven op basis van een verkeerd inzicht of onjuiste informatie.
3. De voor toeval gecorrigeerde testscores (Xc) hebben een grotere variantie dan de ongecorrigeerde testscores (X). De test met scores Xc krijgt een tweemaal zo groot gewicht, zonder dat de eigenschappen die dit zouden kunnen verklaren (betrouwbaarheid/validiteit) zijn toegenomen.
Wat is de standaarddeviatie van de gecorrigeerde score?
Voorbeeld:
A = 2, dan b²= 4
Hoe luidt de formule die wordt gebruikt om uit het totaal aantal goede antwoorden de het percentage gegokte antwoorden te halen als er punten zijn toegekend voor overgeslagen vragen?
A
Totaal aantal correcte antwoorden door kennis (Xc) = het totaal aantal correct (X) plus het aantal opgaven minus het aantal goede antwoorden (X) minus het aantal foute antwoorden (Xf) delen door het aantal keuzemogelijkheden.
Wat is de kritiek op het gebruik van toevalscorrectie? (3)
2. Het is mogelijk dat iemand een fout antwoord geeft op basis van een verkeerd inzicht of verkeerde informatie. Hiervoor wordt diegene dubbel gestraft doordat punten van het aantal goede antwoorden worden afgetrokken.
3. De variantie van de gecorrigeerde testscores is 2x zo groot, waardoor deze 2x zoveel gewicht krijgen.
Wat zijn de consequenties van de lineaire relatie tussen Xc en X met een correlatie gelijk aan 1?
Sommige individuen kunnen opeens onder de aftestgrens terecht komen door de toevalscorrectie terwijl dit niet was gebeurd op basis van de ongecorrigeerde testscore.
2. De corrlatie tussen X en een andere testscore Y is identiek aan de correlatie tussen Xc en Y. Hierdoor is de gecorrigeerde testscore Xc niet geschikter dan X als voorspeller van het criteriumscore Y.
3. De nauwkeurigheid/ betrouwbaarheid van X en Xc is gelijk.
Wat is gezien de bezwaren de conclusie m.b.t. Het gebruik van de standaard correctieformules?
Hoe bereken je een correctie waarbij een respondent voor niet-beantwoorde items alsnog punten ontvangt?
Xc = X+((k-X-Xf)/(A))
Welke kritische kanttekeningen worden er gemaakt op het gebruik van correctieformules bij meerkeuzevragen?
Een bijkomend probleem is dat de variantie bij voor toeval gecorrigeerde scores groter is dan bij ongecorrigeerde scores.
Wat zijn de gevolgen van een lineaire relatie bij de toevalscorrectie?
2. De gecorrigeerde en niet-gecorrigeerde score voorspellen even goed de criteriumscore.
3. Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de gecorrigeerde en niet-gecorrigeerde scores is gelijk.
Welke tekens worden gebruikt bij correctie formules en wat betekenen ze?
X = aantal goed gegeven antwoorden
K = het aantal items/vragen in de test
Xc (c staat voor corrected) = aantal goede antwoorden die door pure kennis zijn gegeven.
Xf (F staat voor niet ingevuld item) = niet ingevuld aantal items
We willen nu weten wat het aantal goede antwoorden is dat door louter kennis tot stand is gekomen = Xc (c staat voor 'corrected'). We veronderstellen dat de test uit k items bestaat.
Hoe vinden we Xc? (dit is de giscorrectieformule die op het totaal aantal punten kan worden toegepast)
Xc = X - k - X
A - 1
Deze formule geldt alleen in de situatie dat partiele kennis niet bestaat. De deelnemer weet het of weet het niet.
Wat zijn de 4 kritische kanttekeningen die van toepassing zijn op het gebruik van de correctieformule ?
- Scherp onderscheid tussen wel en niet weten. Sommige weten iets gedeeltelijk, dus is de gokkans groter dan (A-1)
- Iemand kan ook een fout antwoord geven door onjuiste informatie of door geen inzicht, in plaats van door alleen gissen
- Er is een grotere variantie in de voor toeval gecorrigeerde scores (Xc) dan de ongecorrigeerde scores (X)
- Er is een lineaire relatie tussen Xc en X; de correlatie is dus 1
Wat is het advies in plaats van het gebruiken van de toevalscorrectie? (2)
2. Aftestgrens verplaatsen naar het aantal mogelijk gegiste antwoorden.
Wat is een betere scoringsmethode bij meerkeuzevragen dan de toevalscorrectie toepassen?
Wat kun je doen om de betrouwbaarheid en de validiteit van een test te verhogen?
· Beter nadenken over de inhoudt van de items. Een test die de lading van de te meten eigenschap beter meet, heeft een grotere validiteit.
Heeft het zin om de ene item een andere weging te geven dan een ander item bij het testen op een specifiek kenmerk om de validiteit en de betrouwbaarheid te verhogen?
Het wegen van items leidt dus niet of nauwelijks tot meer informatie over iemands niveau of een betere representatie van de te meten eigenschap.
Tot welke conclusie kwamen De Groot en Van Naerssen (1977)?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden