Samenvatting: Testweek 4 Biologie 5V
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Testweek 4 biologie 5V
-
456 hf
Dit is een preview. Er zijn 75 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 456
Laat hier meer flashcards zien -
Een DNA molecuul is een nucleïnezuur en bestaat uit een keten van aan elkaar gekoppelde nucleotiden. Waaruit bestaat een nucleotide?
Uit een monosacharide (desoxyribose), uit een fosfaatgroep en uit een stikstofbase.
Er komen vier verschillende soorten stikstofbasen voor: adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G) -
Uiteindelijk krijgt het DNA het uiterlijk van een soort kralenketting opgerold tot een spiraal, die verder wordt opgerold tot een dikkere draad. Hoe noemen we de "kralen" in de kralenketting en de stukjes "touw" tussen de "kralen"?
Een aantal histonen met eromheen gewikkeld DNA vormt een nucleosoom: de "kralen". Tussen twee opeenvolgende nucleosomen bevindt zich koppelings-DNA: het "touw" -
Hoeveel replicatiestartpunten heeft een eukaryoot organisme? En een prokaryoot organisme?
Eukaryoot: bij eukaryote organismen bevat een DNA-molecuul veel verschillende replicatiestartpunten.
Prokaryoot: een DNA-molecuul van een prokaryoot organisme heeft maar één replicatiestartpunt -
Hoe ontstaat er een nieuw DNA-molecuul bij de DNA-replicatie (hoe ontstaat er een nieuwe complementaire streng)? Welke energie wordt hiervoor gebruikt?
Nadat de helicase de twee strengen van het DNA-molecuul heeft gescheiden, schuift het enzym DNA-polymerase langs de enkelvoudige nucleotideketens en bindt de losse nucleotiden in het cytoplasma met de losgekomen strengen. Hiervoor wordt de energie gebruikt die is vrijgekomen doordat er twee fosfaatgroepen zijn afgebroken van de vrije nucleotiden uit het cytoplasma -
DNA-replicatie in een replicatiebel vindt in twee verschillende richtingen plaats. De nieuwe streng begint altijd bij 5' en eindigt bij 3'. Aan de ene kant van de replicatiebel kan dat makkelijk en constant. Aan de andere kant moeten er de hele tijd nieuwe stukjes aan elkaar worden geplakt. Hoe heten beide nieuwe strengen en hoe heet het enzym die de korte stukjes DNA aan elkaar plakt?
Makkelijke en constante streng: leidende streng
Moeilijke stukjes streng: volgende streng
De stukjes DNA worden bij elkaar geplakt door het enzym DNA-ligase -
Het DNA dat uit cellen van een organisme wordt geïsoleerd, is meestal te weinig voor onderzoek. Door PCR kunnen een of meerdere specifieke specifieke gedeelten uit het DNA worden gekopieerd tot er genoeg is voor onderzoek. Je hebt voor PCR primers nodig. Wat zijn primers?
Primers zijn korte stukjes DNA van twintig tot dertig nucleotiden die worden gemaakt in een laboratorium. Ze zijn complementair aan een deel van het DNA dat men door PCR wil vermenigvuldigen. -
Wat is het proces van PCR?
Het begint met denaturatie. Hier worden de waterstofbruggen tussen de twee DNA-ketens (tussen de stikstofbasen) verbroken. Daarna worden de primers vastgemaakt aan de losse nucleotideketens met behulp van DNA-polymerase, waarna er met behulp van DNA-polymerase en DNA-nucleotiden een nieuwe keten gesynthetiseerd wordt. Dit proces wordt een aantal keren herhaald totdat er genoeg DNA gesynthetiseerd is om onderzoek mee te doen -
Bij de speciale PCR-reactie die wordt gevolgd door gelelektroforese worden er behalve DNA, DNA-polymerase, DNA-nucleotiden en primers ook didesoxynucleotiden toegevoegd. Wat is er zo speciaal aan didesoxynucleotiden?
Didesoxynucleotiden zijn moleculen die op normale nucleotiden lijken, maar geen OH-groep hebben aan het 3'-uiteinde. Hierdoor stopt de DNA-replicatie nadat er een didesoxynucleotide is ingebouwd. Op deze manier kan men zelf de lengte bepalen van een DNA fragment dat wordt vermenigvuldigt door de PCR-methode -
Wat is het proces van gelelektroforese?
De gel bestaat uit een netwerk van vezels die een moleculaire zeef vormen. De gel wordt in een bufferoplossing gelegd en het mengsel van DNA-fragmenten wordt aangebracht aan de kant van de negatieve pool van de opstelling. Omdat DNA-fragmenten van nature negatief geladen zijn, bewegen de DNA fragmenten zich naar de positief geladen kant (naar beneden dus). Hoe kleiner de DNA-fragmenten zijn, hoe sneller ze door de gel heen komen. Uiteindelijk bevinden de grotere DNA-fragmenten zich bovenin de gel en de kleinere DNA-fragmenten bevinden zich onderin de gel -
In niet-coderend DNA bevinden zich bepaalde loci die bestaan uit herhalingen van korte DNA-sequenties achter elkaar. Hoe wordt dit soort DNA genoemd?
Repetitief DNA
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden