Samenvatting: Thema 2.1.3. Benauwd

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Thema 2.1.3. Benauwd

  • 1 Week 9

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.1 Ademhalingsstelsel

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoeveel bedraagd de intrapleurale druk bij begin van de inspiratie en tijdens de inspiratie?

    Aan het begin van de inspiratie is de intrapleurale druk -5 mmHg, tijdens de inspiratie neemt deze af tot -7,5 mmHg. Bij expiratie keert de druk weer terug naar -5 mmHg.
  • Wat is het verschil tussen compliantie en elasticiteit?

    Compliantie vs. elasticiteit: oud elastiekje uitrekken; deze rekt even ver uit (compliantie), maar veert minder snel terug (elasticiteit).
  • Wat is het verschil tussen anatomische en fysiologische dode ruimte?

    De anatomische dode ruimte zijn delen van het ademhalingssysteem waar geen gaswisseling plaats vindt. Voorbeelden zijn de neus, farynx en de trachea.
    De fysiologische dode ruimte omvat de delen waar weinig perfusie plaats vindt.
    De fysiologische ruimte bestaat uit de alveoli zonder perfusie en de anatomische dode ruimte samen. 
    Meestal zijn de anatomische en de fysiologische dode ruimte gelijk omdat alle alveoli normaliter functioneel zijn.
  • Wanneer wordt een CT-scan gemaakt?

    • ziekte van het longparenchym (sarcoïdose, amyloïdose, fibrose)
    • diagnose van brochinectase; specificiteit 90%
    • om emfyseem te onderscheiden van parenchym of vasculaire oorzaak
    • opportunistische infecties in immunogecompromiteerden.
  • Beschrijf kenmerken van het obstructief slaapapneusyndroom.

    Kenmerkend zijn luid snurken, slaperigheid overdag, rusteloze slaap en niet uitgerust wakker worden.
    Verder komen ochtendhoofdpijn, verminderd libido, gevoel van stikken 's nachts, slaapdronkenheid en gezwollen enkels voor.
    Oorzaak van al de ze symptomen is dat de larynx dicht valt door het ontspannen van de spieren.
    Diagnose vindt plaats mbv huisgenoten; zij kunnen een snurk-stilte-snurk ritme ontdekken. Daarnaast wordt de saturatie over een nacht gemeten met een puls-oximeter.
    De diagnose obstructief slaapapneusyndroom wordt gesteld bij meer dan 10-15 apneus of hypoapneus in 1 uur slaap.
  • Hoe erft cystische fibrose over?

    CF erft autosomaal-recessief over door een mutatie op de lange arm van chromosoom 7.
  • Hoe kenmerkt cystische fibrose zich?

    Bij de geboorte zijn de longen normaal. 
    • Later: respiratoire infecties 
    • bijna altijd neuspoliepen
    • benauwdheid
    • hemopthyse
    • spotane pneumothorax 
    • respiratoir falen
    • steathorroe door pancreasdysfunctie (85%)
    • vertraagde pubertijd, botontwikkeling en mannelijke onvruchtbaarheid
    • diabetes mellitis
  • 1.2 Histologie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke functies heeft het respiratoire epitheel?

    • conditionering van de instromende lucht
    • immunologische afweer 
    • verwijderen van deeltje dmv trilhaarsysteem
    • reukzin
  • Hoe verschillende de bronchiën en bronchiolen qua histologische anatomie?

    De bronchiën bestaan uit kraakbeen, klierweefsel, lymfoïde cellen, elastische vezels bestaan en glad spierweefsel, terwijl de bronchiolen enkel uit glad spierweefsel, elastische vezels en Clara cellen bestaan. De bronchiolen hebben GEEN klieren!
  • Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen de pneumocyten type II en de Clara-cellen?

    Overeenkomst tussen de beiden celtypen is dat ze surfactant produceren.
    De Clara cellen bevinden zich in de bronchiolen, de pneumocyten type II bevinden zich in de alveoli.
    Clara cellen kunnen fungeren als stamcellen; ze kunnen bronchieel epitheel vervangen. Pneumocyten type II kunnen enkel differentieren tot type I cellen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Thema 2.1.3. Benauwd