Samenvatting: Thema 2: Metabool
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Thema 2: Metabool
-
1 Celbiologie
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurt er in de glycolyse? En waar vindt deze plaats?
Tijdens de glycolyse, die plaats vindt in het cytosol, wordt glucose afgebroken tot pyruvaatmoleculen.
De brutoreactie is als het volgt:
Glucose + 2ATP -> 2 pyruvaat + 4ATP + 2NADH
Netto ontstaan er dus 2 pyruvaat, 2 ATP en 2 NADH moleculen. -
Wat gebeurt er tijdens de anaerobe glycolyse?
NADH kan niet meer worden geoxideerd tot NAD+ omdat er geen zuurstof is om de H+ aan af te geven. Pyruvaat wordt nu omgezet tot lactaat; hier aan kan NADH zijn H kwijt. De glycolyse blijft hierdoor plaats vinden, maar het nettoresultaat ATP is 2. -
Wat gebeurt er in de citroenzuurcyclus? En waar vindt deze plaats?
De citroenzuurcyclus vindt plaats in de mitochondriën. Pyruvaatmoleculen uit de glycolyse worden omgezet in CO2 en Acetyl-CoA. De acetylgroep van Acetyl-CoA reageert met oxaloacetaat tot citroenzuur en HS-CoA.
Het citroenzuur gaat de citroenzuurcyslus in waar de acetylgroep wordt geoxideerd tot CO2 waarbij veel NADH vrij komt.
Bruto reactie:
6H2O + 2Acetyl-CoA -> 4CO2 + 16H+ + 2co-enzym A +
6NADH2 + 2FADH + 2ATP -
Wat is glycolysering? Wat is de functie en waar vindt dit proces plaats?
Bij glycolysering worden eiwitten omgezet in glycoproteïnen. Dit gebeurt in het ER (Endoplasmatisch Reticulum).
De functies:
- het beschermen van het eiwit tegen afbraak
-zorgen dat het eiwit op juiste manier gevouwen is
- zorgen dat het eiwit op de juiste plaats terecht komt. -
1.2 Genexpressie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe wordt het genoemd als meerdere regulatoren samen werken om 1 gen aan of uit te zetten?
Combinatoriele controle -
Wat zijn de drie belangrijkste soorten RNA regulatoren (post-transcriptioneel)?
- Micro-RNA: beïnvloeden genexpressie door baseparing waardoor mRNA minder stabiel wordt
- Small interfering RNA: ontstaan wanneer het enzym Dicer lichaamsvreemd RNA in stukjes wordt geknipt; zo spoort siRNA lichaamsvreemd RNA op.
- Long non-coding RNA: ongeveer 200 nucleotiden, rol niet duidelijk -
2 Histologie
-
2.1 Skeletspierweefsel
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Uit welke cellen zijn skeletzpieren ontstaan in de embryonale fase?
Uit myoblasten; dit is ook de reden dat ze meerkernig zijn. -
Welke drie verschillende spiervezels bestaan er?
- Type I: Langzame, rode spiervezels
- langdurig en herhaaldelijke contractie
- veel bloedvaten en myoglobine
- aerobe glycolyse
- Type IIB: Snelle, witte spiervezels
- snel en kort
- anaerobe glycolyse
- Type IIA: Intermediare spiervezels
- (an)aeroobe glycolyse -
2.2 Hartspierweefsel
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe is het hartspierweefsel met het skelet gebonden?
Hartspierweefsel is met het skelet verbonden door middel van bindweefselringen en elastische vezels. Dit zorgt voor de verschillende ruimten van het hart (atria, ventrikels). -
2.3 Glad spierweefsel
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Door welke systemen worden gladde spierweefsels aangestuurd?
Para- en orthosympatische zenuwstelsel.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden