Samenvatting: Thema 4
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Thema 4
-
1 Thema 4.1 - Vasculaire aandoeningen
-
1.1 Paragraaf 13.1 - 13.2 - 13.3 - 13.4 - 13.5
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Leg de conceptualisatie van VCI uit en welke termen bij de nummers horen
Onder de parapluterm 'VCI' vallen de cognitieve gevolgen van vasculaire aandoeningen over het gehele ernst spectrum, van lichte cognitieve stoornissen tot dementieDeze verdeling komt globaal overeen met de indeling in beperkte en uitgebreide neurocognitieve stoornissen in de DSM-5Binnen het kader wordt een onderscheid gemaakt tussen lichte en ernstige cognitieve stoornissenDit onderscheid is te zien als een continuüm, waarbij de lichte kant bijvoorbeeld de gevolgen van vasculaire risicofactoren en lacunaire infarcten beslaat
- Licht
- Ernstig (vasculaire dementie)
- Post-stroke dementia (PSD)
- Subcorticale ischemische vasculaire dementie
- Multi-infarct (corticale) dementie
- Gemengde vormen
-
Wat zijn risicofactoren voor een herseninfarct?
- Hypertensie, hypercholesterolemie, type 2-diabetes, obesitas, aderverkalking (atherosclerose) en atriumfibrilleren zijn belangrijke risicofactoren voor het krijgen van een herseninfarct; door de behandeling van deze aandoeningen neemt de incidentie van herseninfarcten af
- Daarnaast spelen gedragsmatige risicofactoren een belangrijke rol, zoals roken, een inactieve levensstijl en ongezonde eetgewoonten
- Hypertensie, hypercholesterolemie, type 2-diabetes, obesitas, aderverkalking (atherosclerose) en atriumfibrilleren zijn belangrijke risicofactoren voor het krijgen van een herseninfarct; door de behandeling van deze aandoeningen neemt de incidentie van herseninfarcten af
-
Omschrijf een Transient Ischemic Attack (TIA)
- Hierbij is er een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een klein deel van de hersenen, maar verdwijnen de neurologische uitvalsverschijnselen per definitie binnen 24 uur
- Na een TIA is het risico op (opnieuw) een herseninfarct verhoogd
- Bij het merendeel van de patiënten zijn geen afwijkingen te zien op beeldvorming, maar bij ongeveer 1/3 zijn afwijkingen te zien op diffusie gewogen MRI (DWI)
- Ondanks de voorbijgaande aard van de meeste symptomen uit de acute fase, rapporteren veel patiënten na een TIA wel cognitieve klachten
- Hierbij is er een tijdelijke vermindering van de doorbloeding van een klein deel van de hersenen, maar verdwijnen de neurologische uitvalsverschijnselen per definitie binnen 24 uur
-
Wat zijn risicofactoren voor een hersenbloeding?
- Een belangrijke risicofactor is hypertensie, waardoor veranderingen in de wand van de bloedvaten kunnen ontstaan
- Ook stollingsstoornissen, alcoholgebruik, roken en diabetes mellitus verhogen de kans op een hersenbloeding
- Bloedingen in diepere hersengebieden hangen vaak samen met deze cardiovasculaire risicofactoren
- Bloedingen buiten het hersenweefsel zijn sterker gerelateerd aan cerebrale amyloïd angiopathie (CAA)
- Bij CAA is er sprake van een samenklontering van het eiwit amyloïd in de hersenen, waardoor de kleine en middelgrote bloedvaten in de hersenen beschadigd raken
- Ten slotte kan door een val of schok van het hoofd een subduraal hematoom ontstaan: een bloeduitstorting binnen de schedel
- Een belangrijke risicofactor is hypertensie, waardoor veranderingen in de wand van de bloedvaten kunnen ontstaan
-
Omschrijf de cognitieve stoornissen na een beroerte - acute fase
- Cognitieve stoornissen na een beroerte kunnen in de acute fase diffuus en ernstig zijn
- Er is daarbij vaak sprake van verlaagd bewustzijn en desoriëntatie. Dit kan een direct gevolg van de bloeding of het infarct zijn, van schade in specifieke hersengebieden, maar ook van complicaties als verhoogde druk en hematomen
- Bij ongeveer de helft van alle patiënten is er sprake van cognitieve stoornissen in de eerste 3 weken. Ook op de lange termijn is er sprake van cognitieve stoornissen, waarbij percentages variëren van ongeveer 40% tot 75% van de patiënten
- Cognitieve stoornissen na een beroerte kunnen in de acute fase diffuus en ernstig zijn
-
1.2 Paragraaf 13.6 - ST
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Omschrijf cognitieve stoornissen na een lacunair infarct - neuropsychologische gevolgen
- Na een lacunair infarct worden cognitieve stoornissen gevonden bij ongeveer 1/3 van alle patiënten, waarbij er vaak sprake is van een verminderde cognitieve verwerkingscapaciteit
- Cognitieve stoornissen kunnen in verschillende domeinen voorkomen, afhankelijk van de locatie
- Over het algemeen worden cognitieve stoornissen gevonden in de domeinen aandacht, tempo en EF. Daarnaast kunnen ook het geheugen, taal en visueel-ruimtelijke functies aangedaan zijn
- Ook zijn recentelijk stoornissen in de sociale cognitie (emotieherkenning, Theory of Mind) gevonden bij een patiëntengroep met voornamelijk een minor stroke of lacunair infarct
- Na een lacunair infarct worden cognitieve stoornissen gevonden bij ongeveer 1/3 van alle patiënten, waarbij er vaak sprake is van een verminderde cognitieve verwerkingscapaciteit
-
Omschrijf cognitieve stoornissen met betrekking tot het geheugen na een herseninfarct - neuropsychologische gevolgen
- Er is vaak sprake van geheugenstoornissen na een herseninfarct, zowel in de acute als in de chronische fase
- Er kunnen verschillende geheugenprocessen aangedaan zijn, maar het merendeel van de patiënten heeft in de acute fase een vorm van anterograde amnesie
- Hierbij is het aanleren van nieuwe informatie verstoord: patiënten kunnen bijvoorbeeld niet goed onthouden hoe hun behandelend arts heet
- Er is vaak sprake van geheugenstoornissen na een herseninfarct, zowel in de acute als in de chronische fase
-
Specifieke cognitieve stoornissen gerelateerd aan het arteriële stroomgebied - welk gebied hoort bij de kleur?
De hersenen worden van bloed voorzien door een aantal grote slagaders:- De voorste hersenslagader (arteria cerebri anterior, ACA)
- De middelste hersenslagader (arteria cerebri media, ACM)
- De achterste hersenslagader (arteria cerebri posterior)
- Geel: cerebri anterior
- Rood: cerebri media
- Blauw: cerebri posterior
-
Omschrijf cognitieve gevolgen in het stroomgebied ACM in de rechterhemisfeer - neuropsychologische gevolgen
- Bij een
herseninfarct in derechterhemisfeer komtneglect voor, met name bijschade aan depariëtotemporale hersengebieden , maar ook de rechterdorsolaterale PFC lijkt een rol te spelen - Neglect komt in de acute fase bij 82% van de
patiënten voor. In dechronische faseherstelt hetneglect in veel gevallen, maar kanextinctie blijven bestaan - Ook kunnen er problemen in het onderscheid tussen
links en rechts en in dementale representatie van het eigen lichaam optreden - Zo kan er sprake zijn van
vingeragnosie : hetonvermogen om je eigenvingers te herkennen, benoemen of aan te wijzen
- Bij een
-
Cognitieve stoornissen bij vasculaire dementie - neuropsychologische gevolgen
- In verschillende domeinen kunnen cognitieve stoornissen voorkomen, onder andere gerelateerd aan de specifieke hersengebieden die zijn aangedaan door vasculaire pathologie
- Het klinisch beeld kenmerkt zich in de meeste gevallen door:
- Traagheid in het denken, spreken en handelen
- Moeite zich te concentreren en/of meerdere dingen tegelijk te doen
- Stoornissen in het tempo van informatieverwerking en de EF zijn regelmatig beschreven en over het algemeen ernstiger dan bij de ziekte van Alzheimer
- Stoornissen in andere domeinen, zoals taal, praxis en geheugen worden gevonden
- In verschillende domeinen kunnen cognitieve stoornissen voorkomen, onder andere gerelateerd aan de specifieke hersengebieden die zijn aangedaan door vasculaire pathologie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden