Samenvatting: Thema 4: Membranen En Transportprocessen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Thema 4: membranen en transportprocessen
-
1 Thema 4: membranen en transportprocessen
Dit is een preview. Er zijn 60 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Functie golgi apparaat
modificatie, sortering en verpakken van eiwitten en vetten voor secretie of afgifte aan andere organellen
sorteren en concentreren van extra-cellulaire, plasmamembraan, endosomale- en lysosomale eiwitten -
wat is autofagie en welk organel doet hier aan?
lysosoom, autofagie is het verteren van versleten organellen -
Wat is de structuur van een fosfolipide in het celmembraan
Een kopgroep
- fosfaat + choline
- polair, dus hydrofiel
Twee vetzuurstaarten:
- niet polair, dus hydrofoob
- verzadigde vetzuren zijn lineair
- onverzadigde vetzuren hebben een knik in hun staart op de plek van een dubbele binding -
Waarom is vloeibaarheid van het membraan belangrijk?
- diffusie membraaneiwitten
- fuseren van membranen
- membraanmoleculen worden gelijk verdeeld over dochtercellen -
Wat is de invloed van onverzadigde vetzuren op vloeibaarheid van membraan?
Meer onverzadigde vetzuren vergroten de vloeibaarheid van het membraan doordat de vetzuurstaarten meer bewegingsruimte hebben en de structuur minder strak aan elkaar vastzit -
Wat is de invloed van cholesterol op vloeibaarheid membraan?
verlaagt het doordat cholesterol tussen de fosfolipiden gaat zitten en dus ruimte in beslag neemt -
Wat zijn de mogelijke bewegingen van fosfolipiden?
- laterale diffusie (treedt het vaakst op)
- flexie
- rotatie
- flip flop (treedt nauwelijks op) -
Benoem verschillende soorten en functies membraaneiwitten
Transporters: aan en afvoer van stoffen in en uit de cel
Ankermoleculen: hier zitten bepaalde moleculen aan verankerd
Receptoren: hier hechten aan de buitenkant van het membraan signaalstoffen aan, het signaal wordt in de cel verder verwerkt
Enzymen: membraaneiwitten die ook een enzymfunctie hebben doordat ze een reactie kunnen katalyseren -
Zijn eiwitten met een enkel transmembraaneiwit polair of apolair?
Ze zijn apolair, dus hydrofoob. Dit kan doordat restgroepen van het eiwit apolair zijn -
Welke stoffen kunnen spontaan door het celmembraan diffunderen door middel van passief transport?
Kleine, hydrofobe moleculen: O2, CO2, N2, benzeen
Kleine ongeladen polaire moleculen: H2O, glycerol, ethanol
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden