Samenvatting: Thema 4 Organisme

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Thema 4 Organisme

• 1 Thema 4 Organisme

  Dit is een preview. Er zijn 142 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de vier extra-embryonale membranen bij de eierleggende dieren?

  Chorion, dooierzak, allantois en amnion

• Geef de ontwikkeling van het hart op een tijdlijn weer

  Dag 17: Harvormende cellen ontstaan, die een U-vormige structuur vormen. Uiteindelijk zal dit uitgroeien tot rechter hartbuis.
  Dag 18: Het embryo bestaat uit twee delen.
  Dag 21: De hartbuisjes liggen onder de hoofdregio
  Dag 22: De hartbuisjes fuseren
  Dag 22-29: Er is een simpele versie van het hart gevormd
  Dag 23: Het hart begint met kloppen
  Dag 23-27: De vorming van de cardinale loop vindt plaats
  Dag 27-36: Septatie vindt plaats in het hart

• Hoe groeit het septum primum?

  In de richting van de endocard kussens (AV-kussens). Dit zijn de verdikkingen van spierweefsel op de grens van het atrium en ventrikel.

• Bij welke twee aders vindt een draaiing plaats als een soort kurkentrekker?

  De aorta en truncus pulmonalis (longslagader).

• Welke stappen vinden plaats bij de vorming van de thorax?

  1. Lateraal plaat mesoderm splitst zich in het somatische en splanchnische blad
  2. Ertussen vormt zich een holte: lichaamsholte (coeloom)
  3. Eerst ligt het coeloom om het embryo heen (platte stadium van embryo)
  4. In de mediaanlijn komen de linker- en rechtercoeloomholte tegen elkaar

• Hoe wordt het middenrif gevormd?

  - Septum transversum ontstaat uit mesoderm (craniaal van het hart)
  - Door de craniocaudale kromming verplaatst het naar caudaal van het hart

• Wat zijn de evolutionaire voordelen van kunnen bewegen?

  Zelf op zoek kunnen naar voedsel, predators ontwijken, op zoek naar de beste partner.

• Wat is de eerste vorm van het skelet?

  Een (pseudo-)coeloom, gevuld met vloeistof. Hier kunnen spieren zich vanaf zetten

• Wat zijn de vier soorten gewrichten?

  - Fibreuze gewrichten: verbonden via een bindweefselnaad
  - Synostose: verbonden via een benige verbinding
  - Kraakbeengewricht: verbonden via een kraakbeenverbinding
  - Syonviaalgewricht: verbonden via een febreuze kraakbeenstructuur

• Wat is de rol van banden bij gewrichten?

  Zorgen voor stevigheid, stabiliteit en beperking van bewegingsvrijheid van gewrichten